In de nacht van vrijdag 20 mei op zaterdag 21 mei 2005, rond 0.15 uur, kwam ik met Ganesh, Glenn en George Bibelot binnen. Ik was daarvoor naar de Popcentrale geweest. De avond verliep normaal. Op een gegeven moment werd de laatste ronde omgeroepen 02.45 uur en om 02.55 uur werd gezegd de bar is gesloten. Iemand gooide met water of bier. Op een moment kwam een medewerker van Bibelot die zei ‘jullie moeten ophouden’, die kreeg water over zich heen. Hij wees mij aan als degene die dat gedaan had. Op dat moment kwam de security en die zeiden tegen mij ‘lijkt het je niet beter om weg te gaan’. We wilden toch al weg gaan, dus ik zei dat ik wegging, maar wilde eerst even mijn vest pakken. Onderweg kwam ik Ganesh tegen wie ik zei dat ik eruit gegooid werd. De security begon tegen me te duwen dat ik weg moest. Ik zei je hoeft niet te duwen ik kan zelf wel lopen. Op dat moment word ik door de security heel hard aangepakt. Op een gegeven moment komen we bij de deur en toen viel ik op de grond. Er was geen enkel moment sprake van een vechtpartij. Ik lig op de grond voor de deur op mijn rug, er werd gegild en geduwd. Ik stond weer op en word nog een keer vastgepakt door de security. Op dat moment komen twee door Bibelot gewaarschuwde agenten binnen. Ik heb later van een medewerker van Bibelot gehoord dat die agenten voor een eerder geval waren geroepen. De security zegt dat ik op moest kankeren of zoiets. Ik wil weglopen en de agent roept als jullie niet oprotten zijn jullie gearresteerd. Ik ben weggegaan en liep naar de overkant van Bibelot. Op dat moment komt er een politiemacht aan met busjes, van allebei de kanten, volgens mij vier busjes en twee auto’s’ waarvan een auto met honden. Ik stond aan de overkant van de straat, bij het parkeerplaatsje. De agenten die eraan kwamen hebben mij toen niet gezien en niet op mij gereageerd. Ik loop terug want ik denk mijn vrienden zijn daar en ik weet niet wat er gebeurt, om te kijken hoe het met mijn vrienden ging, ik wilde ze daar weghalen om problemen te voorkomen. Op het politiebureau is mij later verteld dat in Bibelot aan mij meerdere malen is verteld dat ik moest vertrekken, maar dat is niet waar. Er stonden ongeveer vijftien mensen voor Bibelot en begreep niet precies wat er gebeurde.
Ik heb in mijn politieverklaring gezegd dat ik Ganesh in een busje heb zien zitten, maar dat kan helemaal niet want Ganesh heeft mij geholpen. Ik kwam teruglopen om mijn vrienden weg te halen en problemen te voorkomen. Ik werd daar – tegenover Bibelot- gelijk gegrepen door een agent, ‘jij bent ook gearresteerd’, dat was dezelfde agent die in Bibelot zei dat iedereen wegmoest. Ik werd aan de linkerkant geboeid. Ik zei ‘dat gaat toch niet zomaar’. Hij riep assistentie van collega’s ik word aan de rechterkant gegrepen en aan de linkerkant overgenomen door een collega. De eerste agent springt op mijn rug en probeert mij met zijn wapenstok te verwurgen. Ik begreep wel dat ik aangehouden was maar het was niet duidelijk wat er ging gebeuren. De agenten wilde allemaal iets anders, de een wilde me naar links de ander naar de bus, het was niet duidelijk. De knuppel was op een gegeven moment uit mijn gezicht, drie agenten belaagden mij en ik had pijn, mijn hand werd helemaal blauw, ik word omgedraaid en op mijn knieën gezet en er werd gezegd als je nu niet meewerkt word je gepeppersprayd en wordt de hond op je los gelaten. Er werd naar mijn idee veel te grof ingegrepen. Ik werd naar het busje gebracht. Er stond ergens een politieauto met een megafoon waaruit gezegd werd dat iedereen weg moest gaan. De agenten hebben nooit gezegd welke richting mensen weg moesten gaan. Op het moment dat ik afgevoerd werd hoorde ik gegil, later hoorde ik dat het George was die door een politiehond gebeten werd. Ze hebben me niet een keer om mijn legitimatie gevraagd. Ik zat in het busje en vroeg aan een agente om de boeien losser te maken. Ik had veel pijn van de te strakke boei, mijn vingers werden paars, mijn hand werd blauw er werd gezegd dat ik me niet aan moest stellen. Uiteindelijk na veel smeken werd de boei een tandje losser gezet.
Ze hebben me in een cel gezet op de Nassauweg, ze hebben me gefouilleerd, mijn spullen doorzocht, ik moest mijn neuspiercing uitdoen, toen ik daar iets over zei zeiden ze ‘je moet gewoon doen wat wij zeggen’. Er kwam op een gegeven moment een vrouw die me vertelde dat ik medeplichtig was aan het mishandelen van een agent, huisvredebreuk, niet gehoor geven aan een politiebevel en vernieling van eigendom. Ze zei om negen uur ’s morgens gaat je tijd in. Ik heb niet echt goed geslapen. Ik heb de volgende dag gedoucht. Ik heb ontbijt gekregen. Om een uur of 13.00 uur ( ik had geen horloge en er was geen klok in de cel) werd ik verhoord. In de cel werd er niet goed gereageerd op mijn vragen, via de intercom. Ik kreeg tijden mijn verhoor de cautie en ik begreep dat. Later tijdens mijn verhoor zeiden ze dat een agent een bebloede vinger had. Ik zei ‘een kusje erop’ Erna werd de agent kwaad en zei dat het een serieuze zaak was. In mijn verklaring is uiteindelijk gezet dat de agenten zich bezeerd hebben aan mijn armband. Een agent zegt dat ik zijn bril heb kapotgemaakt. Daar weet ik niets van. Ze vroegen of ik nog wist hoe iedereen er die avond had uitgezien, zoals bijvoorbeeld de barman en de agent. Dat vond ik wel vreemd. Hij zei in eerste instantie dat ik medeplichtig was aan het slaan van een agent. Ik was het niet eens met de tenlastelegging huisvredebreuk, ik ging weg toen dat aan me gevraagd werd. Ik heb mijn verklaring gelezen, op dat moment vond ik het wel kloppen, maar het verschil is dat het stukje met Ganesh achteraf niet klopte. Ik heb de verklaring getekend ik heb om een kopie gevraagd die werd mij niet gegeven. Dat gaat via je advocaat. Dit was de eerste keer dat ikzelf zo in aanraking kwam met de politie.
Dordrecht 30 mei 2005,
Gabriel
N. Lamers prof.mr. L.H.C. Hulsman