Rechtbankverslag Belediging

Rechtbankverslag Sieg Heil

Rechtbank Dordrecht, 12 april 2005,

Adriaan en Ard verschijnen tegelijk voor de politierechter. De rechter vraagt aan Adriaan of de door hem afgelegde verklaring klopt, waarop Adriaan het verhaal nog een keer uitlegt aan de rechter:

Adriaan: ‘ Het was avond, we hadden het naar de zin. We waren net een paar agenten voorbij gelopen. Ik zei tegen Ard en Ankie ‘Sieg Heil’. Voordat ik het doorhad werd ik keihard in mijn nek geknepen door een agent die zei ‘ je bent aangehouden’. Ik vroeg ‘ waarom?’ Dat werd me niet duidelijk gemaakt. Ik werd door de agent vastgehouden. Ik verzocht herhaaldelijk om me los te laten. Ik wilde graag wegrennen, maar dat had geen zin. De agent zei dat hij de boeien om ging doen, ik stak mijn handen uit. Toen een boei vastzat werd mijn arm gelijk naar beneden getrokken. Ik vroeg ‘ wat is dat nou, waarom is dat nodig’ ik verzette me niet. Omdat de agent me pijn deed begonnen mijn gedachten te verdwijnen. Ik voelde alleen maar pijn. Na een tijdje werd ik rustig, ik werd door twee agenten vastgehouden. Er kwamen politiebusjes aan en ze begonnen me heen en weer te duwen. Daardoor leek het alsof ik tegenwerkte. De agenten kwamen uit de busjes en ik werd in een verwurging genomen. Ik werd op de grond gewerkt, terwijl ik telkens vroeg of ik in het busje mocht gaan zitten. Door niemand van ons, mezelf, Ard of Ankie werd geschopt of geslagen.

De rechter: De agenten hebben verklaard dat zij verwondingen hebben opgelopen, twee sneden en een agent heeft een knietje gekregen. De linkerhand werd gekneusd en het linkerscheenbeen.

Adriaan: Ik wilde de bus in, ik moest met alle geweld naar de grond. Ik heb geen geweld gebruikt.

Ard: Adriaan werd hardhandig gearresteerd, zonder dat hem verteld werd wat er aan de hand was. Ankie en ik hebben herhaaldelijk gezegd tegen de agenten kan het wat rustiger en tegen Adriaan ‘blijf rustig’. Mij werd door de agenten verteld dat ik wegmoest. Ik deed een stap terug. Toen werd mij verteld dat ik aangehouden was wegens belemmering. Ik heb de snee bij de politieagent op geen enkel moment zien ontstaan.

Rechter: een van de agenten verklaarde dat hij Adriaan enkele malen met gebalde vuist op hem in zag slaan. Het kostte hen heel veel moeite om Ard en Adriaan onder controle te krijgen.

Ard: Ik heb gezegd dat ze rustig moesten doen. Toen ik te horen kreeg dat ik aangehouden werd, ben ik achteraf gaan staan. Ik denk dat de agenten zich daarin hebben vergist.

Rechter: hoe kan dat dan, dat agenten met zulke verklaringen komen? Hoe komen agenten aan zo’n verhaal? Het verhaal dat Adriaan nu vertelt wijkt af van het verhaal dat bij de Rechter Commissaris is verteld.

Adriaan: het zou kunnen dat ik me uit pijn heb verzet en toen misschien een agent geraakt heb, dat weet ik niet meer.

Rechter: hoe zou het kunnen komen dat politie bij een aanhouding geweld gebruikt? Omdat iemand zich verzet tegen aanhouding en dan wordt er door de politie gepast geweld gebruikt.

Ard: de politie gebruikt hier in Dordrecht liever hun handen dan woorden.

Rechter: is daar ruimte voor, voor woorden, als een agent zegt ‘ u bent aangehouden?’

Ard: Er was bij ons geen sprake van geweld of verzet.

Adriaan: Ik hoop dat in die verklaring van die agenten ook staat dat ik wel acht keer gevraagd heb om het busje in te mogen en of ik niet mishandeld zou worden zoals de vorige keer, toen ik ten onrechte veroordeeld ben voor mishandeling, terwijl ikzelf mishandeld werd!

De rechter verhaalt over de rapportage van de reclassering over Ard:

Als ik dit lees kan ik me niet voorstellen dat u zo uit de band bent gesprongen, u bent pacifist!

Ard: dat is ook niet gebeurd

Rechter: u zit in een kraakpand, waarom?

Ard: Er staan veel panden leeg en er is woningnood

Rechter: dan ga je maar kraken, dat is dan de reden om het winkelpand van een ander te gebruiken. Het blijft toch van een ander, het eigendom van een ander. Zo kan het kennelijk gaan… De reclassering ziet mogelijkheden te helpen.

Ard: die hulp heb ik niet nodig

De rechter wendt zich tot Adriaan en leest voor uit het reclasseringsrapport:

U heeft het idee dat als de politie in de buurt is, ze altijd u moeten hebben

Adriaan: Dat is geen juiste weergave van zaken. Ik werk zelf bij een stichting die samenwerkt met de politie.

Rechter: u bent onderzocht door een dokter die gaf een advies voor therapie

Adriaan: Ik kon me daar wel in vinden. Het was een advies om in therapie beter te leren omgaan met emoties en agressie. Ik ben nog niet met die therapie begonnen, het gaat in die organisatie heel langzaam. Ik heb er zelf altijd vaart achter willen zetten, maar het apparaat is log en traag.

Rechter: als de school ophoudt valt er nog heel wat te leren. Wat doet u?

Adriaan: MBO Sociaal Cultureel Werk.

Officier van Justitie: De rechter heeft de zaak uitgebreid doorgelopen, dat ga ik niet overdoen. Het is begonnen met een opmerking, de politie reageert en houdt Adriaan aan. Daar waar beide heren hier roepen dat ze geen geweld hebben gebruikt, zegt het dossier wat anders. Adriaan zegt dat hij niet mee wilde, hij verzette zich ook Ook Ard heeft verklaard dat Adriaan om zich heen begon te schoppen en te slaan. Er wordt aan alle kanten getrokken en geduwd. De aanleiding is anders dan door de heren hier wordt geschetst. Er wordt aangehouden, kennelijk op een rustige manier en er wordt verzet. Dan escaleert het en hoe meer er wordt verzet, hoe harder er wordt ingegrepen. Ik acht het tenlastegelegde in beide gevallen bewezen op grond van de verklaringen van de agenten en de bijgeroepen agenten. Dat doe je niet zomaar. Het beeld van de verdachte past niet in het beeld dat door agenten wordt geschetst. Ik vind dat daar forse straffen op moeten staan. De politie houdt aan en als dat onterecht is, word je weer vrijgelaten. Als het niet goed is gegaan kun je schadevergoeding eisen, maar we gaan niet op straat in discussie. Ik reken dat Adriaan zwaar aan, hij is begonnen. Ard heeft zich ermee beomeid. Hij heeft wel geprobeerd zijn vriend te behoeden voor verder letsel, maar het strafblad en het rapport van de reclassering weegt mee.

Eis: Ard: vier maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Adriaan: zes maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

Advocaat Adriaan: Het was zaterdagnacht, ze waren uitgegaan, ‘Sieg Heil’ werd vanuit balorigheid en onnadenkendheid door cliënt gezegd. De politie grijpt hem in zijn nek en hij wordt aangehouden. Mijn cliënt schrikt daarvan en raakt in paniek. De boeien worden omgeslagen, hij wordt op zijn buik gelegd. Het is een hele vervelende overmatige reactie. Ard heeft geprobeerd de situatie te kalmeren. Ik vraag me af of Sieg Heil een belediging is, het is in de lucht geroepen, niet naar die agent. Bij die agent heeft dat een hele directe lading. Ik kan me dat niet voorstellen. Ik ben van mening dat er geen sprake is van belediging. Wat betreft wederspannigheid, er zou zijn geslagen en geschopt. Mijn cliënt heeft vanuit paniek gereageerd. Het kan zijn dat hij de agent heeft geraakt. Hij werd verwurgd en liep rood aan, hij werd in de maag geschopt, de reactie van mijn cliënt is een gevolg op de reactie van de politie. Ik wil stellen dat de aanhouding en inverzekeringstelling niet rechtmatig was. Ik heb hier een richtlijn voor het handelen van de politie Dordrecht met betrekking tot belediging. Ik verwijs naar de derde alinea waar staat dat eerst gewaarschuwd dient te worden en pas daarna kan worden aangehouden. Er is niet gewaarschuwd, mijn cliënt is er ook niet op aangesproken. Aanhouding en inverzekeringstelling zijn niet rechtmatig. Subsidiair is het OM ten onrechte over gegaan tot aanhouding en vervolging.

Indien de rechter wel van mening is dat de aanhouding terecht was voer ik de schulduitsluitingsgrond noodweerexces aan. Mijn cliënt heeft een psychische stoornis, hij is licht autistisch en als hij wordt aangeraakt, slaat hij door, dan kan er van alles gebeuren. Dan is er zijn fysieke situatie, hij heeft in het verleden een gebroken rug gehad en is in april 2004 al eerder mishandeld door de politie.

Zijn gemoedsbeweging is een gevolg van de aanranding door de agenten. Normaal kan het bij een ambtenaar in functie geen noodweerexces zijn omdat het rechtmatig handelen is, in dit geval kan dat wel. Mijn cliënt zal aangifte doen tegen de agenten van politie. Ik verzoek de rechter ook rekening te houden met zijn sociale situatie. Als er straf geëist wordt verzoek ik om werkstraf, mijn cliënt is fysiek en mentaal niet detentiegeschikt. Er dient ook rekening gehouden te worden met de overmatige reactie van de politie. Er zijn twee vorderingen. Mijn primair verzoek is de vorderingen af te wijzen dan wel een gedeelte om te zetten in werkstraf.

Advocaat Ard: Uit de stukken blijkt dat er sprake was van een hectische situatie, nadat de politie was overgegaan tot aanhouding. Ik wil wat dieper ingaan op de stukken van beide agenten. Agent 1 heeft alleen maar iets over Ard gezegd over schoppen en slaan. De andere agent heeft niet gezien of gevoeld dat Ard geslagen zou hebben. Getuige Ankie zegt dat Ard geen geweld heeft gebruikt. Hij wilde alleen sussen. Dat blijkt ook uit de verklaringen. Gezien de hectische situatie kan het zijn dat agent 1 zich heeft vergist. Mijn cliënt heeft geen geweld gebruikt en zich niet verweerd. Hij is wel geschrokken van het buitenproportioneel geweld. Naar aanleiding van de richtlijn dient mijn cliënt ten aanzien van primaire en subsidiaire tenlastelegging te worden vrijgesproken.

Je kunt wellicht bij de bepaalde levensstijl van mijn cliënt en de persoonlijke omstandigheden vraagtekens zetten, uit het reclasseringsrapport blijkt wel dat hij betrokken is bij de samenleving. Bij mijn cliënt is er geen recidive gevaar, hij heeft gezegd dat hij in de toekomst meer afstand zal houden en zal kijken wat er gebeurt. Bij iemand met zo’n minimaal strafrechtelijk verleden past niet de hoge eis van de Officier van Justitie, maar is werkstraf meer toepasselijk.

Officier: Er zou sprake zijn van onrechtmatige aanhouding, ik ken de stukken rond de richtlijn niet, ik ken zo’n richtlijn niet. Als we zulke afspraken proberen te maken hebben die alleen interne werking, het is niet zo dat er een externe werking zou zijn. Ten aanzien van noodweerexces: gaat alleen op als een handeling erkend wordt, de verdachte ontkent dat het is gebeurd. Bij een ontkenning van de handeling kan een beroep op deze schulduitsluitingsgrond niet opgaan. Noodweerexces zou wel verklaren waarom de zaak zo geëscaleerd is. Verdachte had zich rustig moeten houden. De politie heeft de belediging zo opgevat. Het kan niet bestaan dat iemand zomaar Sieg Heil roept. Dat het in het luchtledige wordt geroepen doet niet terzake. Er werd iets geroepen, de politie heeft dat als beledigend opgevat en er waren mensen aanwezig.

Advocaat Adriaan: het bevreemdt mij dat deze richtlijn niet bij het Om bekend is. Ten aanzien van noodweerexces, mijn cliënt heeft gezegd dat hij bewegingen heeft gemaakt, dat is door de politie opgevat als geweld. Mijn cliënt heeft misschien geen geschikte uiting gebruikt, maar dat is meer uit bravoure.

Ard: ik vind dat ik niet vervolgd moet worden, ik heb me nergens schuldig aan gemaakt.

Adriaan: Ik heb niets aan dit verhaal toe te voegen.

Uitspraak:

Rechter: ik acht de officier ontvankelijk in vervolging voor beide zaken. Het niet ontvankelijkheidverzoek ontbeert elke grond. Ik sluit me aan bij de visie van de Officier. Het mag zijn dat er zo’n document bestaat, maar het gaat om het werken in de praktijk en dat is anders dan van achter een bureau bedacht.

Ard wordt van de primaire tenlastelegging vrijgesproken, subsidiair is bewezen. Bij Adriaan zijn beide tenlasteleggingen wettig bewezen.

Ik veroordeel Ard tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Ik veroordeel Adriaan tot een gevangenisstraf van vier maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ik veroordeel tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen van respectievelijk een en twee weken gevangenisstraf.

Direct na deze zitting is in beide gevallen hoger beroep aangetekend.

JMG H

Stichting Mensenrechten Dordrecht 12 april 2005, te Dordrecht