BPV Job

Burgerlijk Proces Verbaal opgenomen op dinsdag 7 december 2004, te Dordrecht van Job

Dordrecht, 7 december 2004,

In de nacht van 3 op 4 december 2004 rond een uur of drie ’s nachts was het afgelopen in Bibelot, we moesten naar buiten. Ik kreeg ruzie met de uitsmijter, ik had nog een halfvol glas bier in mijn hand, dat wilde ik nog opdrinken. Dat ging hem niet snel genoeg, hij pakte het bier uit mijn hand en gooide het weg. Ik zei dat dat een niet normale manier van aanpakken was. Ik zei dat hij zich zo gedroeg omdat hij een jasje aanhad met security erop. Hij zei dan kan ik dat jasje ook uit doen, dan vechten we het wel op straat uit. Toen zei ik dan doe ik mijn jas ook uit, maar toen werd ik weggehaald door Jim en Jesper. Ik liep toen in de Schrijversstraat richting Wijnstraat, ik had het gehad en wilde weg. Er kwamen twee politieagenten aan en een ervan zei dat hij mij herkende van de vorige keer, toen had ik wat woorden gehad met iemand die in Bibelot werkte. Die zeiden dat ik toen heel erg vervelend was geweest. Ze vroegen wat er aan de hand was en om me te legitimeren. Ik zocht mijn pinpas en vertelde mijn verhaal, hij pakte mijn pinpas af en stopte die in zijn eigen jaszak en pakte die hand beet en boeide me. Hij waarschuwde me niet. Ik werd tegen de muur gezet en geduwd. Ik heb me niet verzet, ik heb ook niet uitgescholden. Ik had allebei mijn handen op mijn rug en kijk om me heen en zie een politieagent Jan schoppen. Jan schreeuwde, hij deed niets terug. Niemand van ons heeft geweld gebruikt. Ik zag Jesper half opgetild worden aan zijn nek en tegen de muur gezet worden. Ik hoorde naast me Jim dingen roepen. Ik wordt in een busje gezet, dat net aangekomen is. Er stonden mensen om ons heen. Iedereen was verontwaardigd, dat kan zo toch zo maar niet. De agenten riepen naar iedereen ‘achteruit, opkankeren anders worden jullie gepeppersprayd.’ Ik zag Jan door de ruit geboeid meegenomen worden. Jesper kwam bij mij in het busje.

We werden naar bureau Nassauweg gebracht. Daar werden we eruit gehaald. We werden in een hokje gezet. Schoenen, riem alles moest uit ik werd tot in details gefouilleerd. Daarna werden we naar Sliedrecht gebracht. Niemand van de agenten heeft zich aan me voorgesteld of zich gelegitimeerd. In Sliedrecht werd ik in een cel gezet. Daar heb ik een hele tijd gezeten zonder dat ik iemand sprak of iets hoorde. Ik ben daar verhoord door een man, die zich wel voorstelde. Ik heb daar een verklaring afgelegd, ik kreeg te horen dat mij opruiing ten laste werd gelegd, openbare dronkenschap (er werd geen test afgenomen)en verzet tegen de arrestatie. Ik ben misschien wel een beetje licht aangeschoten geweest tijdens het voorval met de portier maar ik weet alles nog en ik wist wat ik deed of zei. Ik was verbijsterd toen ik dat hoorde, ik heb niets naar mijn vrienden geroepen of tot geweld of opruiing aangezet. Ik heb me niet verzet, geen slaande beweging gemaakt, geen agressie getoond of niets beledigends gezegd.

Dit alles heb ik in de verklaring ook gezegd. Ze vertelden mij dat in de politieverklaring stond dat anderen zich los hadden willen rukken. Ik zei dat het puur verzonnen was. Ik heb het geen enkele politieagent lastig gemaakt. Na ondertekening kreeg ik geen kopie.

Ik moest terug naar de cel. Ik moest waarschijnlijk nog een keer voorkomen. In de aan mij verstrekte tenlastelegging kreeg ik te horen dat ik nog nader verhoord moest worden. Inmiddels was de hoofdinspecteur langsgekomen, die vroeg mijn mening over wat er gebeurd was. Ik zei dat ik het overdreven vond, de aanklacht. Mijn hele tijdsbesef was weg gedurende die dagen. Ik had geen horloge, er waren geen klokken. Er zat een gat in het plafond waardoor ik nog kon zien of het licht of donker was buiten. Op een gegeven kwam er iemand binnenlopen en die zei dat mijn advocaat er was. De advocaat zei als ik dit zo lees denk ik dat je morgen vrijgelaten wordt. Ik dacht dat ik zondag verhoord zou worden, niemand wilde daar iets over zeggen. Ze hebben me de hele zondag laten zitten. Op het papier dat ik gekregen had stond dat ik maandag voorgeleid zou worden. Ik mocht niemand bellen. De advocaat had gezegd dat er geen beperking op het papier stond. Ik had van haar het telefoonnummer gekregen om te bellen. De agenten zeiden op zondag dat ik niet mocht bellen, ook niet naar mijn advocaat. Ik mocht mijn ouders ook niet bellen en ook mijn werk niet dus ik kon niet afbellen. Ik mocht niks. Niemand heeft me ooit op mijn rechten gewezen. Als ik eraan terugdenk ben ik echt behandeld als een hond.

Maandag werd ik wakker gemaakt om te douchen. Ik kreeg een vieze boterham. Ik werd vrij snel gehaald om voorgeleid te worden. Toen we wegreden was het nog wel donker. We moesten eerst naar Gorinchem er moest nog iemand anders weggebracht worden. Daarna naar Dordrecht daar werd ik in een cel gezet en pas om één uur eruit gehaald. Ik kreeg tien minuten de tijd om met mijn advocaat te praten, die vertelde dat men tien dagen extra hechtenis eiste voor mijn opruiend gedrag. Ik werd als aanstichter gezien. Er werd me toen ook verteld dat de anderen al waren vrijgelaten, dat wist ik niet want er was me niets verteld. Zij wilde ervoor vechten dat niet te laten gebeuren. Ik moest met een afzakkende broek, zonder riem voor de rechter verschijnen. Er werd me verteld waarvoor ik had gezeten. In het politiebureau werd me niet verteld waarvoor ik had gezeten, tot ik die verklaring af had gelegd.

Openbare dronkenschap en verzet waren nu niet meer de tenlastelegging. De advocaat vertelde dat ik mijn werk zou kwijtraken als ik tien dagen zou moeten zitten. De agenten hadden verklaard dat ik hetzelfde gedrag weer zou vertonen als ik vrijgelaten werd. De rechter besliste dat ik niet die tien dagen hoefde te blijven zitten. Zeventien februari ben ik gedagvaard. Ik zou vrijgelaten worden, maar werd teruggezet in de cel en werd om kwart voor twee buiten gezet, met riem, pasje en alles dat ze in beslag hadden genomen.

Je staat dan buiten je riem om te doen enzo want je wordt zomaar buiten gezet. Ik ben wel bang dat ik nu mijn baantje kwijt ben.

Wij hebben niets gedaan, waren niet agressief. Ik heb het idee dat de politie het uitlokte. De boeien werden ook heel strak aangedraaid, ik had striemen op mijn hand.

Verklaring van:

Job