BPV Galahad

Burgerlijk proces verbaal, opgetekend op maandag 30 mei 2005, te Dordrecht van Galahad

In de nacht van vrijdag 20 mei op zaterdag 21 mei 2005, rond 02.45 uur, was ik in Bibelot. Ik stond in Bibelot vlakbij de bar toen er mensen met water begonnen te gooien, het was gemoedelijk en er werd bij gelachen, het was tussen vrienden. Ik geloof dat Gabriel water gooide dat op een medewerker terechtkwam. Die medewerker was erg boos en ik heb gehoord dat hij op een knop drukte om de security te roepen. De security kwam en ik zag dat het er niet goed aan toe ging. Het ging allemaal niet vanzelf. Ganesh en George gingen naar de voorkant van Bibelot, het halletje omdat het allemaal een beetje hard eraan toe ging. In de hal werd er geduwd en getrokken en ik zag dat Ganesh samen met Gareth omliep naar de zij ingang, Gabriel was naar buiten gezet. Ik ben toen ook via de Schrijversstraat naar de Wijnstraat gelopen en zag daar dat Ganesh al geboeid werd. Ik ben erna naar richting ingang Bibelot gelopen en vroeg waarom mijn broer werd aangehouden, die intussen in het busje werd gezet. Ik kreeg geen antwoord van de agent waaraan ik dat vroeg. De agent reageerde op mij alsof ik agressief overkwam, hij zei niet tegen ons dat we weg moesten gaan. George was volgens mij uit de hoofdingang gekomen en stond naast mij en vroeg hetzelfde. Toen zei de agent: ‘dan gaan we het maar anders aanpakken’. Hij liep naar de politieauto en haalde er een politiehond uit. Ik weet niet zeker of dezelfde agent die dat zei zelf de hond uit de auto haalde. Ik kon me niet voorstellen dat hij daar serieus iets mee wilde doen. Wij wilden de andere kant op gaan en toen stuurde die agent die de hond aan de lijn had, ik weet het niet zeker maar denk dat hij de lijn heeft losgelaten, die hond op George af en riep ‘vast, vast, vast’ en de hond sprong en hing in de linkerarm van George. Ik begreep niet waarom dat gebeurde. George deed niets, behalve vragen waarom. George probeerde de boel te sussen en is op zichzelf een hele rustige jongen. Ik wist niet wat ik moest doen. Er kwam een agent naar mij toe die riep ‘oprotten, oprotten’. Ik lette vooral op George. Ik kon nog terug naar George toen de hond hem alweer losgelaten had, om te kijken hoe het met zijn arm was, die was helemaal bebloed. Ik vroeg nog aan een agent of het nou nodig was om een hond op iemand af te sturen. Er kwam een stem uit een politiebusje dat iedereen die niet wegging zou worden gearresteerd. George wilde weer richting Gabriel, we hoorden Gabriel gillen. We dachten eerst dat hij ook gebeten werd. Ik heb hem afgeraden daar naartoe te gaan en gezegd mee te gaan met de ambulance die inmiddels gekomen was. Ik werd weggestuurd door de politie. Ik heb het niet gezien, maar wel gehoord dat een van de jongens, toen George gebeten werd, een agent geslagen heeft. Later heb ik samen met Geertje een verklaring afgelegd op het politiebureau op advies van agent Snoep. Het enige verschil in verklaring is dat ik daar heb verklaard dat George ook uit de zij ingang kwam, later wist ik dat hij ook uit de hoofdingang kwam.

Dordrecht 30 mei 2005,

Galahad

N. Lamers prof.mr. L.H.C. Hulsman