Verslag Gerechtshof Belediging 1

Verslag gerechtshof Belediging, eerste deel

Rechtbankverslag belediging Gerechtshof Den Haag, 30 maart 2006

Meervoudige kamer
Voorzitter rechters:

  • Mr. Flint-van Noordbr
  • A-G mr. Renkens
  • Adriaan
  • Ard

Vaststelling identiteit en cautie
A-G: 15 januari 2005, Adriaan primair ten laste gelegd: verzet tegen arrestatie, agenten geslagen en knietjes gegeven en bedreigd, secundair belediging van ambtenaar in functie.

Ard mishandeling in vereniging van agenten H en P en belemmering aanhouding Adriaan.

R: waarom wilt u in hoger beroep? Is dat omdat u zichzelf niet schuldig acht of de straf niet juist acht?

Adriaan: beide

R: hoe is dat voor u Ard?

Ard: ik ben niet schuldig

R: wat bedoelde u met de opmerking Sieg Heil?

Adriaan: Ik bedoelde richting Ard en Ankie dat je niet eens op straat kunt staan zonder dat de politie je identiteit vraagt.

R: dat werd toch niet aan u gevraagd? Was het uw bedoeling dat de agenten het hoorden?

Adriaan: alleen Ard en Ankie

R: u weet vast wel wat het betekent, het werd in de oorlog door de nazi’s geroepen. Mensen die dat nu horen, horen een vervelende ondertoon in die uitroep. Uw vriend heeft nog verklaard dat zou ik zelf nooit zeggen dat vind ik racistisch. (richting advocaten) de stukken zijn laat binnengekomen, die heb ik nog niet kunnen lezen. U vraag getuige Ankie op te roepen?

Advocaat Adriaan: ja

R: daar beslissen we later over. Er waren twee agenten bezig om aan iemand de identiteit te vragen, een andere agent komt achter u aan.

Adriaan: ik voelde een hand in mijn nek.

R: niet bij uw arm? Liep u in het midden of aan een van de zijkanten. De agent liep, u heeft geen fiets gezien?

Adriaan: nee

R: wat zei de agent toen?

Adriaan: je bent aangehouden mannetje! Hoezo, vroeg ik.

R: zei hij nog meer?

Adriaan: nee, vijf seconden later kwam zijn collega.

R: heeft hij u tegen een winkelpui gezet?

Adriaan: we stonden aan de kant van de straat, een beetje tegen een winkel aan. Het schoot even door mijn hoofd om weg te rennen, maar ik denk, dat slaat nergens op. Ze stonden eerst aan mij te trekken om mijn boeien aan te doen. Ik dacht ‘ doe een beetje rustig’.

R: werd er tussen u nog gesproken?

Adriaan: Ard en Ankie waren daar, die vroegen waarom wordt hij aangehouden.

Ard: Ik zag dat die agent er aan kwam. Ik zag dat Adriaans beetgepakt werd. Ik en Ankie vroegen ons af waarom hij aangehouden werd. Adriaan werd hard in de boeien gedaan. Er werd niet gezegd waarom hij aangehouden werd. De agenten waren allebei op de fiets, maar de ene agent kwam lopend achter Adriaan aan.

R: u bent zich ermee gaan bemoeien.

Ard: toen ik zag dat het moeilijk werd, hevig, toen vroeg ik ‘ doe het rustig aan, doe rustig aan’.

R: op welk moment is de versterking opgeroepen?

Ard: volgens mij meteen al, maar ik weet niet precies wie dat deed. Ik gebruikte eerst mijn mond, later zijn we dichter bij gekomen.

R: wanneer werd om versterking geroepen?

Adriaan: het was in ieder geval niet degene die mij aan het boeien was. Ze gingen mij erge pijn doen toen de busjes eraan kwamen rijden. Het waren drie busjes, ongeveer acht mannen en vrouwen, twee dames

Ard: ik kan me in ieder geval een vrouw herinneren

R: er waren een stuk of acht agenten. In de hectiek ga je niet tellen. Wanneer bent u op de grond terecht gekomen meneer Adriaan?

Adriaan: het is een pijnlijke traumatische herinnering. Ik weet niet meer alles behalve dat ik kwaad werd van de pijn toen de busjes eraan kwamen.

R: bent u nog los gekomen nadat ze de boeien hadden omgedaan?

Adriaan: ik ben niet los geweest

R: op een gegeven moment wilde u wel mee gaan werken, heeft u tegengestribbeld?

Adriaan: het was een pijnreactie. Ik wilde toen meewerken. De boeien deden zo’n pijn, mijn gevoel in mijn hand is nooit helemaal teruggekomen.

R; (richting Ard) wat is uw reactie geweest?

Ard: we waren niet in een worsteling met die agent, we vroegen gewoon doe het rustig aan, ik heb gezien dat ze Adriaan in zijn maag stompten.

R: wat heeft u gedaan?

Ard: Het was niet dat de arrestatie ons niet zinde, maar de manier waarop het gebeurde. Ik moest weggaan, dat heb ik niet gedaan omdat er toen geslagen en gestompt werd.Hij werd gewurgd. Toen zei de agent dat ik gearresteerd zou worden als ik doorging, ik ben toen opzij gegaan en daar gaan staan. Ik heb niet geslagen.

R: hoe is Adriaan het busje in gegaan?

Ard: er werd gezegd dat de versterking eraan kwam, dat ik ook aangehouden zou worden. Ik bleef rustig opzij staan. De agent riep naar de anderen ‘ hij wordt ook aangehouden’. Ik wilde mijn sleutels aan mijn vriendin geven, zodat zij het huis binnenkon, dat werd als verdacht aangemerkt. Ik werd toen bij mijn keel gepakt en gewurgd.

R: al met al geen verheffende situatie, daar in de stukken staan andere verhalen. De agent voelde zich beledigd ‘ ik fietste naar het groepje toe en heb mijn hand op zijn schouder gelegd in verband met belediging gezegd dat hij aangehouden was. Ik moest hem loslaten want de twee anderen begonnen zich ermee te bemoeien. Ik heb gehoord dat zij zeiden ‘ opsodemieteren er wordt hier niks aangehouden’. We wilden dat Adriaan rustig was. Hij rukte zich los en liep enkele meters weg, hij bleef zich verzetten’

Adriaan: ik ben niet weggelopen

R: H zegt ‘ ik werd enkele keren in het gezicht geraakt, hij trok de bril van het gezicht vervolgens gaf hij Adriaan een trap. P werd door Ard met de vuist op het hoofd geslagen en geschopt. De agent met de bril zegt ‘ ik heb de klap niet gevoeld’ Adriaan heeft erna met zijn hoofd tegen de ruit van het busje geslagen. Mevr. C heeft geen PV getekend, terwijl zij Ard heeft aangehouden. De nieuwe agenten zien iemand tegen een winkel staan, agenten proberen hem rustig te houden. We zagen P die voorover naar adem stond te happen. H zat op Adriaan. Een aantal meters verderop waren vier agenten bezig Ard rustig te houden. Er lijkt een behoorlijke escalatie te zijn geweest. De verklaring van Ankie ‘Adriaan werd gewurgd’ Ard en ik hebben eigenlijk niets gedaan. Ik ben zelf bedreigd door een van de agenten. Ard is een klein ventje ik kan me niet voorstellen dat hij zoveel geweld zou hebben gebruikt. Er is een medische verklaring met de verwondingen van de heer Adriaan. Er is een klacht ingediend tegen de poli tieagenten, een klacht over niet vervolging bij het Hof. Waarom heeft u die klacht pas ingediend nadat u door de politierechter bent veroordeeld, die aangifte tegen die agent?

Adriaan: Ik heb veel last van het voorval gehad. Ik kan niet zoveel dingen tegelijk doen. Ik heb erna bij de reclassering zitten huilen. Ik kan niet veel tegelijk.

R: ik begrijp dat u moeilijk met autoriteit om kunt gaan, klopt dat?

Adriaan: ja. Ik had zoveel pijn aan mijn hand en mijn nek, er staat me bij dat ik misschien wel een beweging heb gemaakt.

R: ik heb verder geen vragen over de feiten. Advocaten nog vragen? Heeft de AG bezwaar tegen het horen van de getuige Ankie?

AG: ik vraag me af of ze van alles kan verklaren, wat ze heeft kunnen zien.

Hof zal Ankie ambtshalve horen in de zaak Ard

R: vaststellen identiteit Ankie. Rechter vraagt of Ankie eed of belofte af wil leggen en legt uit wat het verschil is. ‘ Je moet nog steeds de waarheid zeggen, dat beloof je, als je het niet weet, dan weet je het niet. Als verdachte mag je liegen als getuige niet.

Ankie: legt gelofte af

R: u bent bij de politie geweest en heeft daar verklaring afgelegd en heeft die verklaring meegekregen. Bent u het eens met wat daar in staat?

Ankie: Er zijn een paar dingetjes anders maar die zijn niet belangrijk. Bent u overal bij geweest en hebt u alles gezien?

Advocaat Adriaan: maandag met getuige gesproken. Ze vertelde een verklaring te hebben afgelegd maar niet alles verteld te hebben, ik wil nu alleen open vragen stellen…

R: ik denk dat u vragen moet stellen

Advocaat Adriaan: ik kan niet zeggen wat het meerdere is dat deze getuige weet, maandag leek het erop

Ankie: ik vind op zich dat ik een goede verklaring heb afgelegd

Advocaat Adriaan: dan houdt het op

R; advocaat Ard

Advocaat Ard: wat gebeurde er precies toen de versterking eraan kwam?

Ankie: er kwamen twee busjes en een auto, misschien drie busjes

De agenten kamen uit de busjes en gingen gelijk op de twee verdachten af, ik heb gezien dat Adriaan in zijn maag werd gestompt. Toen hij op de grond lag werd er nog nageschopt.

R: dat heeft u gezien. Meneer Adriaan heeft u een vraag voor Ankie?

Adriaan: sprongen ze gelijk op mij af of vroegen ze eerst wat er aan de hand was?

Ankie: er werd niet gezegd je bent gearresteerd op basis van dit of dat, dat heb ik niet gehoord.

Adriaan: heb je me horen vragen of ik het busje in mocht?

Ankie: ik heb het niet gehoord, dat je zei dat je het busje in wilde

Ard: jij stond naast mij, wat zei de versterking tegen ons toen die daar aankwam?

Ankie: een agent heeft tegen mij gezegd ik zou je tegen je hoofd willen slaan. Ze hebben je meteen aangepakt en tegen de muur gezet en erna op de grond gegooid.

R: u bent eerder veroordeeld tot een geldboete

Ard: ik heb de transactie niet betaald ik ben 28 maart vrijgesproken van vernieling en ik ben in verzet tegen lokaalvredebreuk.

R: voor de heer Adriaan ligt het ingewikkeld. U heeft al een zaak van 30 april voor mishandeling, later 14 uur werkstraf voor verzet en nu een week voorwaardelijk en een geldboete van € 400,00, een maand voorwaardelijk en twee weken voorwaardelijk de OVJ/AG vraagt nu tenuitvoerlegging. Heer Haarsma heeft schadevergoeding gevraagd maar die is niet gesteld. Poging tot schadebemiddeling is niet gelukt. Ard heeft een soort kringloop winkeltje?

Ard: non profit organisatie. Ik leef van af en toe werken en klussen.

R: u woont nog steeds in kraakpand? Kennelijk wordt u gedoogd

Ard: ik heb goede contacten met de gemeente, ze vinden het goed wat ik doe Ik heb niets fout gedaan. Ik ben een pacifist.

R: hier staat dat de eigenaar u eruit wilde hebben. Kans op recidive is volgens reclassering niet aanwezig. Wilt u verder nog iets vertellen?

Ard: nee

R: Adriaan, u heeft brommerongeluk gehad, rug gebroken, onder behandeling bij psycholoog van Grote Rivieren.

Adriaan: ADHD/PDD, eigenlijk een soort asparagus syndroom. Ik ben heel gevoelig met aanraking en met geluiden.

R: deskundige zegt dat ook. U heeft een agressietraining gevolgd?

Adriaan: Er was een hele lange wachtlijst. Cursus is nog niet afgerond, ik moet nog twee keer. Ik krijg ook een anti agressie training vanuit mijn werk en daarin heb ik een goede training.

R: dan wordt u degene die zelf de autoriteit is, doet u dat bij het Da vinci College? Daar bent u nog mee bezig? U heeft een Wajong uitkering, kunt u daarvan leven?

Adriaan: ja

R: Hier staat een en ander over onderzoeken mbt autisme, daarbij staat dat u cannabis afhankelijk bent. Gaat het goed met u op school?

Adriaan: het gaat goed, ik heb mijn diploma bij me.

R: Er werd door u gesteld dat u niet detentiegeschikt was. Er is een arts bij geroepen, die zei dat u wel detentiegeschikt zou zijn.

Adriaan: zij geloofde mij niet

R: alles is nu aan de orde geweest.

Advocaat Adriaan: u heeft alles voorgehouden.

AG: toen ik de stukken las dacht ik ‘ hoe kan iets nou zo uit de hand lopen’ . Ik ben ervan overtuigd dat ‘Sieg Heil’ is geroepen en dat is belediging. Ik las de verklaring van de agenten en de verklaring van de rechtbank en die zijn heel summier. Hier ter zitting is veel gezegd. In het dossier is dat niet goed terug te vinden. Ik zeg niet dat ik nu de overtuiging niet heb. Maar er zit zoveel verschil in de verklaringen dat ik de politie wil horen. Ik ga u vragen om de zaak aan te houden. U zou kunnen zeggen dit had u eerder moeten doen. Ik wil Pauli, Haarsma, van Andel e=n Cox horen en geef er de voorkeur aan dat de heren ter zitting worden gehoord in verband met het onmiddelijkheidsbeginsel.

Advocaat Adriaan: ik ben daar verheugd over. Mijn cliënt zegt dat het verhaal anders is dan het uit de PV’s naar voren komt. We kunnen daarmee instemmen.

Advocaat Ard: Mijns inziens ontbreekt de overtuiging dat Ard het tenlastegelegde heeft gedaan, ik verzet mij er niet tegen.

Ard: Ik vind dat uit de verklaringen van vandaag genoeg blijkt dat ik onschuldig ben. Voor mij is het niet nodig, maar het mag wel.

Adriaan: ik heb er niets aan toe te voegen.

Het Hof besluit het verzoek van de AG in te willigen en het onderzoek te schorsen tot 15 juni 2006 om 13.15 uur.

De vier verbalisanten worden opgeroepen, de aanwezigen krijgen geen nieuwe oproep.