In de nacht van zaterdag 23 april op zondag 24 april, rond 02.15 uur kwamen we buiten een groepje van ongeveer vijf man, we stonden gezellig wat te praten. Er stond ook een groepje bij de kermis. Ik hoorde dat daar iets gebeurde, er was wat aan de hand. Je zag er een groep naartoe gaan. Ik ging er zelf ook naartoe. Toen ik kwam heb ik gezien dat er een man, later bleek dat het een undercoveragent was, stond te dreigen met pepperspray, hij had een busje in zijn hand. Iedereen begon te vragen wat er aan de hand was. Op een gegeven moment moesten we daar weg, omdat die man dat zei. Ik stond wat verder weg, toen zag ik dat er iemand naast me op de grond lag die in bedwang werd gehouden door een vrouwelijke ( wat later bleek undercover) agente. Ik begreep er eerst niets van omdat ze undercover waren en er niet als agenten uitzagen. Ik vroeg ‘wat ben je aan het doen?’want ik dacht eerst dat het bekenden van me waren. Toen zag ik pas dat het een vreemde was. Er gebeurde erna van alles, er waren veel mensen en iedereen wilde weten wat er aan de hand was. Ik heb hem nooit horen zeggen dat hij van de politie was of zich zien legitimeren. Ze hadden niets aan waardoor je hen als politie kon herkennen.
Er kwam een groep die naar die man ging om te vragen wat er was. Er kwamen allemaal agenten die ons wegstuurden. Ik ging weg. Ik stond bij mijn fiets, ik verwachtte niet dat er echt problemen zouden komen. Ik bleef staan, er werd tegen iedereen gezegd dat ze weg moesten, maar ik kreeg niet de kans mijn fiets mee te nemen. Er werd gedreigd door de politie. Toen ben ik maar zonder fiets gaan lopen. We werden allemaal in het park opgedreven, ik denk dat er minstens acht agenten waren. De agenten stonden tegen groepjes mensen te zeggen dat ze weg moesten. Ik liep het park in, ze zeiden dat ik naar huis moest maar ik zei dat ik zonder mijn fiets niet naar huis kon. Ze zeiden dat ik gewoon moest doorlopen, dat wilde ik wel. Ik vroeg vriendelijk aan een agent of ik eerst mijn fiets mocht pakken om dan gelijk naar huis te gaan. Hij zei alleen doorlopen. Ik belde gelijk mijn ouders dat het feestje uit de hand gelopen was of ze wilden komen om me op te halen. Die zouden er gelijk aan komen. Terwijl ik belde werd ik in mijn rug getrapt door een agent, dat ik door moest lopen. Dat was opnieuw de undercoveragent. Ik vroeg waarom hij dat deed. Hij zei ‘doorlopen’. Ik vroeg het nog een keer en toen greep hij mij bij mijn keel en toen zei ik ‘waar is dat nou weer voor nodig’.Daar zei hij niets op. Toen vroeg ik als ik gewoon mijn fiets mag pakken kan ik weg. Toen werd ik in de boeien geslagen. Het was niet hardhandig, maar ook niet voorzichtig. Ik heb me niet verzet. Ik dacht als je me gaat arresteren voor het pakken van mijn fiets dan moet je dat maar doen. Mijn vriendin zag dat ik werd gearresteerd en die was het daar niet mee eens. Ze werd erg boos en vroeg waarom dat gebeurde. Ze werd gegrepen door een agente in de nek vastgegrepen. Ik had het daar erg moeilijk mee, ze kreeg geen lucht meer, ik kon haar niet helpen. Ze had niets gedaan. Ik werd naar de politieauto gebracht en zag daar mijn ouders staan. Ik begreep dat ik gearresteerd was. Ik vroeg telkens ‘waar slaat dit op, waarvoor is dit nodig’ daar kreeg ik geen antwoord op. Ik zat in de politieauto naast een vriend die ook aangehouden was. Ik heb een tijdje in die auto gezeten, toen zijn we in een busje gezet, voordat we wegreden. We reden weg en er werd geen rekening gehouden dat we in de handboeien zaten, er werd flink snel door de bochten gereden. Ik vroeg of er rustiger gereden kon worden, maar ik kreeg geen antwoord.
We kwamen bij bureau Sliedrecht waar ik mijn spullen moest inleveren, werd gefouilleerd en mijn broek moest laten zakken voor controle. Ik werd in een cel gezet. Er zat een bed en een wc-tje in. ’s Ochtends kwam er iemand mijn cel in, ik werd wakker gemaakt. Ik weet niet meer wat hij mij vroeg. Ik heb ’s ochtends geen eten en geen drinken gekregen alleen een kop thee, er is me ook niks gevraagd. Later werd ik weer uit de cel gehaald en naar de Nassauweg gebracht. Daar moest ik eerst weer in een cel, toen vroeg ik telkens wanneer ik een verklaring mocht afleggen, ze zeiden ‘je ziet het wel als ze komen.’ Het was al middag toen ik werd verhoord. Een agent stelde de vragen. Het ging soepel en normaal, voor mijn idee. Ik wilde weg en naar huis. Ik heb wel verteld hoe het zo’n beetje die avond was gelopen. Ik zou nu niet meer weten wat ik precies heb gezegd. Ik heb mijn verklaring gelezen en heb mijn handtekening eronder gezet. Ik dacht dan ben ik er van af en kan ik naar huis. Ik heb geen kopie ervan meegekregen. Daarna kwam ik even terug op de cel en werd vrijgelaten. Ik heb er verder niets meer van gehoord. Ik vind dat ik als burger niet goed behandeld ben, ik heb niks verkeerd gedaan. Je bent nu veel banger tegenover de politie. Ik wil aangifte doen van een onterechte arrestatie en het geweld dat gebruikt is.
Dordrecht 2 juni 2005,
Dario
M. van Duuren
J.M.G. Hulsman