Rechtbankverslag

Rechtbankverslag van de rechtszitting bij de politierechter te Dordrecht op 17 juni 2005 inzake de CBK casus.

Na het vaststellen van de identiteit van Koos en Klaas door de rechter, opent de Officier van Justitie en legt de zaak voor: Klaas krijgt tenlaste gelegd dat hij niet aan een ambtelijk bevel heeft voldaan en zich verzet heeft tegen arrestatie. Koos krijgt tenlaste gelegd dat hij een ambtenaar in functie heeft beledigd en geen gevolg heeft gegeven aan een ambtelijk bevel.

De rechter vraagt aan Klaas hoe hij de gang van zaken ziet. Klaas: ‘ De betrokken agent heeft een keer gevraagd of ik weg wilde gaan en erna heeft hij het bevolen. Ik ben daarop aan de overkant van de straat gaan staan.

Rechter: De agent zegt in zijn verklaring dat hij drie keer heeft gevraagd richting Nieuwbrug te vertrekken. Had u wat gedronken?

Klaas: 4 biertjes vanaf het begin van de avond.

Rechter: was u in een jolige bui? De agent is stellig over zijn ambtsedig Proces Verbaal, dat is een probleem.

Klaas: ik heb niets over een Nieuwbrug gehoord.

Koos: die man heeft ons gevraagd weg te gaan, maar ik zag daar het nut niet van in.

Rechter: als een agent beveelt om weg te gaan is het niet aan u om te discussiëren, als die agent beveelt om weg te gaan. Als u het er niet mee eens bent kunt u later een aanklacht indienen. U dient te gehoorzamen. Die agent schat die situatie zo in. U heeft wat geroepen?

Koos: Sukkel kan ik gezegd hebben, ik heb zeker geen typfuslijer of kankerlijer gezegd. Op een gegeven moment heb ik de deur van het CBK opengemaakt en erna gezegd ‘geloof je het nou sukkel?’ Het woord kankerlijer of tyfuslijer heb ik niet gebruikt.

De rechter vraagt Klaas of hij de arrestatie heeft belemmerd. Klaas: Ik heb de arrestatie niet belemmerd en de agent niet aangeraakt.

Rechter: dus u zegt dat hij liegt? Dat is nogal wat!

Officier van Justitie: als getuige van R. heeft gelogen, waarom heeft u dan geen aangifte van meineed gedaan?

Klaas: dat wil ik alsnog wel doen.

Rechter (richting Klaas): Werkt u?

Klaas: tot afgelopen vrijdag werkte ik voor de gemeente Dordrecht.

Rechter: als ik nu aan u vraag wat moet ik met deze zaak, wat zegt u dan?

Klaas: ik zou die agent een beetje in de gaten houden.

Rechter: de OvJ heeft aangegeven wat u moet doen.

Rechter ( richting Koos): wat vindt u dat ik moet doen?

Koos: ermee stoppen.

Rechter: dat betekent vrijspreken.

Officier van Justitie: Ik kan me voorstellen dat een verdachte wil dat de zaak gestopt wordt.

Ik acht het eerste feit, het niet opvolgen van een ambtelijk bevel, wettig en overtuigend bewezen. Ik ga ervan uit dat een opsporingsambtenaar niet staat te liegen. V R. heeft een verklaring afgegeven dat deze mannen zich niet wilden verwijderen richting Nieuwbrug.

Ten aanzien van het tweede feit: ook dat acht ik wettig en overtuigend bewezen op de verklaring van R. Ik vind het bijzonder irritant als burgers denken dat ze het beter weten. Dat is niet aan burgers, zeker niet als ze dronken zijn. Ze kunnen niet inschatten of ze overlast veroorzaken of niet. Ten aanzien van Klaas eis ik € 700,00 boeten of vervangende hechtenis.

Ten aanzien van Koos acht ik belediging wettig en overtuigend bewezen. Hij was kwaad en aardig dronken, hij zal alledrie de woorden wel gebruikt hebben. Eis: € 600,00 of vervangende hechtenis.

De agent heeft duidelijk bewezen dat beiden niet wegwilden. Het is echt kolder als deze burgers dachten dat ze het beter wisten. Als je het er niet mee eens bent ga je niet iemand voor rotte vis uitschelden.

Advocaat Koos: Koos heeft geprobeerd uit te leggen waarom hij daar stond. Ik wil graag ook de verklaring van Klaas bij deze zaak betrekken, op verzoek. Het is onmogelijk fysiek overlast vast te stellen op die afstand van waaraf van R aan kwam rijden. Van R. heeft aangegeven dat er geen melding van overlast was. Koos stond te kijken naar een etalage waarin zijn kunstwerk stond. In de avond is dat meer uitgelicht en komt het beter tot zijn recht. De agent kwam met de mededeling dat men wegmoest. Koos legt de reden van zijn aanwezigheid uit. Blijkbaar gelooft de agent dat niet. Koos pakt de sleutel en laat het zien en legt het opnieuw uit. Of hij een krachtterm heeft gebruikt, sukkel geloof ik wel, andere woorden niet. Er was geen gewelddadige sfeer, Koos hoefde niet gelijk in de boeien geslagen te worden. De verbalisant zegt dat hij richting Nieuwbrug heeft aangegeven, de andere betrokkenen zeggen dat niet. Als ik de verklaringen naast elkaar leg, zegt hij, dat hij vanaf richting Nieuwbrug kwam, in de bocht kwam en er aan de linkerkant een busje geparkeerd stond. Dat kan niet, dan moet hij vanuit de richting van de Steegoversloot gekomen zijn. Ik verzoek u de directeur van het CBK als getuige te horen, als karaktergetuige, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruiken van scheldwoorden waarin ziektes voorkomen. Kees heeft het transactie voorstel betaald omdat hij uit Canada komt en dacht dat het een soort ‘Bail’ was, om weer naar huis te kunnen. Ik vraag om vrijspraak, cliënt is het niet eens met de verklaringen van R.

Adocaat Klaas: Uiteraard worden verklaringen altijd nar waarheid afgelegd. Aangifte doen op meineed kan niet, omdat van R. als getuige niet beëdigd is.

Ten aanzien van het niet opvolgen van een ambtelijk bevel, waar berust dat ambtelijk bevel op? Op artikel 2 van de politiewet? Handhaving van de rechtsorde in overeenstemming met de geldende rechtsregels, Welke rechtsregels zijn dat in dit geval? Het Proces Verbaal verwijst naar artikel 2.1.1 APV Dordrecht.

Artikel 2.1.1 APV Dordrecht geeft bevoegdheid tot het geven van een ambtelijk bevel om drie redenen:

  1. Bij wanordelijkheden of wanneer wanordelijkheden dreigen te ontstaan
  2. Bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis
  3. Bij samenscholing

Ten aanzien van 1 heeft de APV het over uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden . De agent heeft zelf de overlast geconstateerd, die bestond uit hard praten. De vraag is of hard praten onder het uitdagend gedrag genoemd in de APV valt.

Ten aanzien van 2 bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis blijkt dat de betrokken agent toen hij aan kwam rijden geen andere mensen zag staan dan betrokkenen. Er is dan ook geen sprake van aanwezigheid bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis.

Ten aanzien van 3 kan in dit geval geen sprake zijn van samenscholing. Anders zou iedereen die met een paar vrienden naar een café gaat en op de terugweg ergens bij een etalage kijkt zich schuldig maken aan samenscholing.

Kort samengevat: het ambtelijk bevel berust niet op artikel 2 van de politiewet en niet op artikel 2.1.1 van de APV Dordrecht. Er is een bevel gegeven, dat bevel is niet opgevolgd, cliënt hoefde dat bevel niet op te volgen want het berustte niet op een wettelijke basis en is niet krachtens een wettelijk voorschrift gegeven. Advocaat vraagt om vrijspraak van Klaas.

Mocht de rechter niet vrijspreken dan vraagt de advocaat om ontslag van rechtsvervolging omdat het bewezenverklaarde niet te omschrijven is als een strafbaar feit.

Ten aanzien van belemmering van politieambtenaar is rechtmatige uitoefening van zijn functie:

Cliënt ontkend stelling noch Koos noch agent te hebben aangeraakt. Mocht de rechter vinden dat bewezen is dat hij wel heeft aangeraakt dan is de vraag of een handeling ter uitvoering van een wettelijk voorschrift beletten kan als de handeling niet op een wettelijke basis berustte.

Indien de rechter toch overgaat tot veroordeling wordt gevraagd om toepassing van artikel 359a Sv omdat cliënt in strijd met de ambtsinstructie met overmatig geweld is aangehouden.

cliënt heeft opsporingsambtenaar herhaaldelijk gevraagd zich te legitimeren, hij was het niet eens met het optreden van de agent en was voornemens een klacht in te dienen. De agent heeft zich ook later toen de mogelijkheid daar door de komst van meer agenten, wel aanwezig was, niet gelegitimeerd hoewel hij dit volgens de wet hoort te doen.
Cliënt is voorafgaand aan aanhouding met een wapenstok met kracht tegen de rechterslaap geslagen. Hiervan is een medische verklaring aanwezig en agent heeft verklaard voorafgaand aan dit incident geen sporen van uitwendig geweld te hebben gezien, bij betrokkene.
Ongepaste uitoefening van geweld jegens verdachte bij aanhouding schendt het respect voor de lichamelijke integriteit van de verdachte, het vertrouwen in de strafrechtelijke procedure en het vertrouwen in de opsporingsambtenaren, nodig om hen in vrijheid verklaringen te kunnen laten afleggen omtrent feiten en omstandigheden met betrekking tot de verdenking. (zie arrest het Hof Den Haag d.d. 26 april 2005 naar aanleiding van terugverwijzing Hoge Raad 30 maart 2004 (NJ 2004, 376).

Officier van Justitie: Richting van R., ook een verbalisant kan zich vergissen. Ik zie niet in dat aan geloofwaardigheid van van R. getwijfeld kan worden. De richting waarin hij reed is niet relevant, nu nog geen aangifte van meineed gedaan had kunnen worden. Advocaat Klaas had kunnen vragen om een beëdiging. Je kunt ervan uitgaan dat de politie zich vanuit artikel 2 van de politiewet bezig houdt met overlast. Ik zie niet in wat de APV ermee te maken heeft. Ik zie dat hele verhaal van ‘ gezellig met een paar biertjes’ niet. Er hoeft alleen maar sprake te zijn van een verdachte om belemmering van aanhouding tenlaste te kunnen leggen. Er was op dat moment sprake van een redelijk vermoeden van schuld. Ten aanzien van 359a Sv, zie ik niet hoe dat deze verdachte bij zijn verdediging heeft geschaad. Ik blijf bij mijn eis.

Advocaat Klaas: Ten aanzien van grond APV, dat was de vermelding van het strafbaar feit in het Proces Verbaal van aanhouding.

Ten aanzien van 359a Sv, het Hof stelt dat de goede procesorde onherstelbaar is geschonden, zelfs als de verdediging niet is belemmerd.

Rechter geeft het laatste woord aan Klaas en Koos, die hebben niets te zeggen.

Rechter: (richting Klaas), het is een rare situatie. Mogelijkerwijs is er sprake van misverstanden, er is de mogelijkheid van eigenwijze mensen. Er was kennelijk iets aardigs te vieren in uw ogen, maar de politie stelde in die situatie overlast vast. Dat is een beoordeling van een ambtenaar in functie. U bent daartegen in verzet gekomen, vandaar dat u nu hier zit. U kunt er een millimeterlat naast gaan leggen, er is drank in het spel, mensen kunnen dan niet meer oordelen. De politieman heeft dan recht en plicht te oordelen. Hij beoordeelt dat en op grond van die beoordeling handelt hij. We kunnen prachtige verhalen houden over theoretische regels, maar ik zie hier geen schending van mensenrechten. Agenten moeten het in de praktijk doen. Ik verbaas me erover dat het betoog van de advocaat van Klaas niet gaat over niet ontvankelijkheid. Het mag zijn dat er iets niet helemaal volgens de orde is gegaan. Als burgers heb je te luisteren naar de politie. Als je het er niet mee eens bent zijn er bepaalde procedures, die volgt u dan maar erna. Burgers hebben heel veel moeite met het gezag van de politie. De politie wordt het erg moeilijk gemaakt.

Klaas veroordeel ik tot € 700,00 geldboete te betalen in zeven maandelijkse termijnen en als speciale waarschuwing twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar.

Koos veroordeel ik tot een geldboete van € 600,00 te betalen in twee maandelijkse termijnen en als waarschuwing een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van 2 jaar.

J.M.G. Hulsman

Stichting Mensenrechten Dordrecht