BPV Dirk

Burgerlijk proces verbaal, opgetekend op woensdag 27 april 2005, te Hendrik Ido Ambacht van Dirk

In de nacht van zaterdag 23 april op zondag 24 april, rond 02.05 uur was ik bezig met het instrueren van de vrijwilligers. Ik zag door het raam heen dat de portiers er niet meer stonden, dat is een slecht teken. Ik loop naar buiten toe, zie voor de deur niks. Ik zie om het gebouw heen bij de kermis een samenscholing. Ik loop die kant op en de eerste die op mij afkomt is mijn collega. Hij zegt ‘ik ben ziedend, er staat hier een stille die staat om zich heen te meppen en te schoppen dat is niet normaal meer, ik ben zo kwaad’. Daarna kom ik Jolanda van Putten tegen, een politiefunctionaris met als speciale taakgroep jeugd en jongeren, zij zegt tegen mij ‘dit heeft een staartje, we hebben het hier woensdag over’. Waarop ik zeg ‘en of dit een staartje heeft’. Waarop ik me tot die stille heb gericht (1m85 tussen de 40 en 50 jaar donker haar en een vierkant gezicht, zeer stevig gebouwd) en zei tegen hem ‘en jij hebt een groot probleem want jij bent tekeer gegaan als een beest’. We hadden om een dergelijke situatie te voorkomen een aantal afspraken gemaakt. Als er stillen zouden zijn zouden ze zich bij ons melden, dat is niet gebeurd. Er stonden drie agenten op de plek waar we hebben afgesproken. Er stonden ook een stuk of tien jongeren en die waren wild gebarend heen en weer aan het lopen, schreeuwend, scheldend. Ik zeg ‘jongens ga weg’ mijn collega kwam erbij de portier kwam erbij en de jongens gingen snel weg. Daarna zag ik twee stillen en drie politieagenten in uniform. De drie politieagenten herkende ik en een van de stillen herkende ik als een vrouw die de hele avond hier binnen had staan swingen. Een van onze portiers stond daarbij. Ik ben ernaar toe gegaan en heb op een meter afstand staan luisteren. Ik hoorde dat ze van plan waren om een jonge dame met een lange grijze jas te gaan arresteren, die zou een politieagente geslagen hebben. Ik ben toen in de cirkel gestapt en heb gezegd ‘dat lijkt me geen goed idee, want dan is het risico van escalatie aanwezig.’ Ik zeg ‘ik stel voor dat we samen die kant op lopen dat jullie me aanwijzen wie het is, ik licht jullie in wie het is en dan lichten jullie die morgen van het bed.’waarop die stille tegen me zegt ‘zo doen we het’. We lopen samen, ik voorop met drie agenten in mijn rug richting jongeren, de grote groep stond 100 m van ons vandaan behalve drie jongeren die ongeveer 20 m verder stonden waaronder dat meisje. De agent zei ‘dat is dat meisje’. Ik dacht dat meisje staat er zo rustig bij, die heeft niet geslagen. Op dat moment zegt de stille we pakken haar nu. Ik denk ‘het gaat fout.’Ik loop op daarna terug naar het kantoor. Op dat moment komt de wijkteamchef aan hij zegt ‘dit is de laatste keer dat jullie een hardcore feest gehouden hebben, we gaan vanavond nog evalueren en desnoods de hele nacht.’

Het meisje was inmiddels aangehouden. Op dat moment zie ik heel veel politie komen, ik schat twaalf tot vijftien agenten. Ik ben met mijn collega Dob en met Dikkie (de portier) vanaf het punt waarop de arrestatie plaats vond richting jongeren gaan lopen om ze weg te sturen en te manen tot rust, ze te waarschuwen dat ze gearresteerd zouden worden. De jongeren wilden niet luisteren vanwege de arrestatie van dat meisje. Ze waren branie aan het maken. Het was niet echt dreigend. Op dat moment formeert de politie zich achter ons en loopt in een rij van twaalf achter ons aan. Op een gegeven moment wordt ik in mijn rug geduwd door een agent hij was bijna twee meter en kaal. Hij zegt ‘lopen!’. Ik zei ‘doe even rustig we zijn aan het helpen’ Waarop hij zegt ‘de politie heeft altijd gelijk ‘ waarop ik zeg ‘daaraan twijfel ik in dit geval heel erg.’ Een van de jongens komt voortdurend door ons cordonnetje heen. We hebben hem herhaaldelijk gewaarschuwd hij zegt ‘ik moet mijn fiets hebben, ik moet naar huis’. Intussen hadden we de jongeren zo’n zestig meter van het jongerencentrum afgedreven. Daar bevindt zich nog een groep van 10 jongeren op een vlonder. We waarschuwden voor actie van de politie. Ze zeiden ‘we zitten hier alleen maar‘. ’Ik heb gewaarschuwd dat het niet uitmaakte dat ze niks deden, dat ze gepakt zouden worden. Intussen waren er honden ingezet. Die kwamen aan de buitenkant van het cordon twee herdershonden, ik heb er twee gezien. Het overgrote deel van de jongeren was vetrokken of leek te vertrekken de situatie leek zich te stabiliseren. We draaiden ons om, weg van de politie, richting jongerencentrum. Ik ben voor de politie als professional niet herkenbaar. Terwijl we terug lopen vinden achter ons schermutselingen plaats waarbij drie jongens in hechtenis worden genomen. De twee vriendinnen van de opgepakte jongens waren in ernstige shock, we wilden ze rustig naar binnen halen. We zijn bijna binnen en de politie komt langs met twee arrestanten, waaronder de stille agente. Waarop Danielle zegt ‘kankerhoer’. Ik denk dit gaat fout. Ik zie vanuit mijn ooghoek de stille agente als een wild beest om de groep heen lopen richting Danielle. Ik denk ‘dit gebeurt me niet’. Ik spring ertussen. Op het moment dat ik Danielle afscherm zeg ik tegen de agente ‘blijf van mijn vrijwilligers af’. Ik zeg tegen Dob ‘duw die meiden naar binnen’. Een fractie van een seconden later stonden we allebei, Dob en ik tegen de muur met de benen wijd. Ik word met een knuppel op mijn been geslagen en mijn rechterduim werd omgedraaid. Ik zeg ‘laat die duim los, ik verzet me niet’. Waarop die agent mijn duim loslaat. Daarna zeg ik ‘laat de jongerenwerker los’ en dat deden ze. Ik word afgevoerd omdat ik verzet pleegde tegen de politie. Ik heb de politie verhinderd zijn werk te doen. De manier waarop de agente op Danielle afliep , dat heb ik in mijn verklaring gezet , leek meer op een aanranding dan een arrestatie. Ik werd samen met Danielle meegenomen. We komen bij een tweetal politiebusjes, ik zei tegen de agent dat Danielle ernstig getraumatiseerd was, en dat ze niets gedaan had en dat het niet verstandig was haar mee te nemen. Daarop zei de agent ‘als kinderen zich als volwassenen willen gedragen worden ze ook als volwassenen behandeld.’ Daarop worden we in de busjes gezet. Op het moment dat ik in de politiebus wordt gezet waardoor mijn handboeien verkeerd draaien wat mij veel pijn deed. De politie heeft ons geboeid meegnomen. We komen aan op het politiebureau in Dordrecht. Ik word in een klein wachtcelletje gezet. Ik word gevisiteerd. Het zakje waarin mijn spullen gedaan worden wordt niet afgesloten. Daardoor waren mijn spullen openlijk toegankelijk voor de agenten. Ik heb de inventaris ondertekend. Op het moment dat ik in mijn cel wordt gezet komt Danielle terug. Ik vraag haar in mijn cel te zetten om haar te kunnen geruststellen. Tot mijn verbazing gebeurde dat. Na een uur of twee gaat de deur open en staat Ton Fleeming Wijkteamchef H.I.Ambacht voor ons, hij zegt ‘ík ben erg teleurgesteld en vooral in jou Dirk, ik zeg hierbij de samenwerking met jou op.’ Ik vraag wat me tenlaste wordt gelegd. Hij zegt ‘verzet tegen de politie en het slaan van twee politieagenten en het dreigen met de vuist naar een burger.’Ik zegt tegen hem ‘dat je dit vanavond geflikt hebt is nog tot daaraan toe maar dat je ook nog door valse verklaringen van collega’s het verhaal kloppend probeert te maken, neem ik je zeer kwalijk.’ Enige tijd later werden we uit de cel gehaald en naar het politiebureau in Sliedrecht overgebracht, omdat daar een echte cel was. De cel in Dordrecht was veel te klein. Voor vertrek kreeg ik mijn zakje met spulletjes terug. Ik heb gevraagd of ik mocht telefoneren. Dat moest hij navragen. Ik kreeg toestemming en heb mijn vrouw gebeld. Haar heb ik gevraagd een advocaat te regelen. In Sliedrecht werd stellig gezegd dat er een vrouwelijke agent moest komen om Danielle te visiteren. Ik werd zelf gevisiteerd. De inhoud van de sealback werd nog een keer nagekeken en pas daarna afgesloten. Daarna werd ik in een cel gezet. Ik werd in Sliedrecht verhoord door een rechercheur. Ik werd gewaarschuwd telkens als ik waardeoordelen gaf over het politieoptreden. Hij zei ‘dat doet je zaak geen goed’. Daarom heb ik een paar keer mijn verklaring veranderd. Ik heb daar achteraf geen goed gevoel over, maar ik had de hele nacht nog niet geslapen en was erg moe. Ik heb die verklaring getekend. Ik heb gevraagd of ik de kopie kon krijgen hij zei ‘nee jij krijgt er geen ’. Het waren zes kantjes ik heb nog een aantal zaken gewijzigd. De wijzigingen heb ik niet meer gecontroleerd. Ik vroeg of dat conform de regels was dat ik geen kopie meekreeg, hij zei ‘ja’. Ik wist dat mijn recht geschonden werd maar had geen moed meer daar tegenin te gaan. Ik wil nogmaals verklaren dat ik niemand heb geslagen en ik heb niemand bedreigd. Ik heb alleen maar geprobeerd te situatie te kalmeren. Ik heb geen enkele jongere zien slaan. Ik werd rond 14.30 uur vrijgelaten met nog een drietal anderen.

Dordrecht 27 april 2005,

Dirk

F.H. Went

D. van Dalsum