In de nacht van vrijdag 20 mei op zaterdag 21 mei 2005, rond 03.00 uur, Bibelot ging net dicht bevond ik me in de Wijnstraat. Het was een gezellige avond in Bibelot, zoals we jarenlang hebben meegemaakt. Er waren heel veel mensen die elkaar kenden. De laatste ronde was aan de gang. Er waren wel meer dan honderd mensen binnen waren. Ik stond vlakbij de bar en zag dat een paar mensen hun laatste restjes bier naar elkaar gooiden kinderachtig en onschuldig. Ik kreeg ineens bier van iemand anders over me heen en gooide terug, naar iemand die weer dacht dat iemand anders dat gedaan had. Ik kwamen twee mannen van de beveiliging die vroegen of we het rustig aan wilden doen. Dat wilden we, we wilden weggaan. Een van de jongens werd naar de zijkant geroepen door de beveiligingsmensen. We hadden wel wat gedronken maar waren niet dronken. Ik had eerst opgetreden en was pas anderhalf uur in Bibelot. Mijn vrienden waren ook niet dronken.
Het ging om Gabriel. Gabriel loopt mee om zijn jas te pakken en was binnen een paar minuten op weg naar de uitgang. Ik was nog even aan het praten. Ik kijk even later om en zie Gabriel op de grond liggen met een beveiligingsman en een agent die hem vastpakten. Er stond nog een beveiligingsman bij. Ze waren half met hem aan het vechten, Gabriel lag helemaal onderop met twee mensen bovenop hem. Ik wilde vragen wat er aan de hand was. Toen hoorde ik even later dat er toevallig twee politieagenten in de buurt waren die waren binnengekomen. Ik zie dat gevecht en probeer er een beetje tussen te komen. Gabriel wordt overeind gehaald en naar buiten gewerkt door een van de twee agenten. Ik wilde er achteraan omdat ik voelde dat het nog niet klaar was. Een andere agent hield mij tegen, jij mag niet naar buiten. De agent bleef maar tegen me duwen. Hij was heel agressief en pakte me bij de keel en duwde me tegen de muur aan. Ik verzette me niet en zei dat ook. ‘Je gaat nu naar buiten zei hij’. Dat deed ik en ik liep via de Schrijversstraat om naar de Wijnstraat om te kijken hoe het met Gabriel was. Ik zag in de Wijnstraat drie agenten Gabriel slaan, tegen de muur aan de overkant van Bibelot. ik snapte niet waarom het er zo agressief aan toe ging. Ik wilde er wel naar toe maar was ook bang om opgepakt te worden. Ik dacht ‘Ze staan met zijn drieën buiten hun boekje tegen een persoon te slaan’ ik liep er toch naar toe en probeerde te vragen waar het over ging. Er waren eerst twee agenten en later kwamen er meer. Ze hadden Gabriel in een soort hoofdklem. Ik haalde die ene arm van Gabriel zijn hoofd af en probeerde te praten. ‘laten we gewoon praten’ de agenten luisterden totaal niet naar wat ik zei en voor ik het wist – terwijl ik heel rustig was – werd ik zonder waarschuwing in de boeien geslagen. Andere bezoekers kwamen uit de hoofdingang op de wijnstraat naar buiten. Ik werd hardhandig naar een busje geleid. Op een gegeven moment stonden er vier busjes met agenten. Ze liepen de staat uit te kammen. Ik denk dat er twintig dertig jongeren buiten waren de rest stond nog binnen. Ik zag een agent uit een ander busje een hond pakken. Ik hoorde ineens heel hard gegil achter me en wilde kijken en ik werd als een soort schild tussen de mensen door naar het busje geduwd. De handboeien zaten heel vast, het deed pijn. Ik wist niet wat er gebeurd was maar hoorde achteraf dat George daar door de hond gebeten was. Ik vroeg om de handboeien die veel te strak zaten losser te maken. Gabriel is gaan gillen omdat zijn handboeien zo’n pijn deden en de politie er eerst niets aan wilde doen. Ik zit in een busje dat weg rijdt en zie een ambulance en vroeg me af wat er allemaal gebeurde.
In de Nassauweg werden al mijn spullen afgenomen en werd ik ingecheckt.
Ik dacht nog steeds dat ik daar heel onterecht zat en dat het een manier was om ons af te koelen. Er kwam een soort hulp officier van Justitie, een vrouw, die vroeg me of ik wist wat er aan de hans was. Ze zei of er komt dadelijk andere informatie waardoor je vrij komt of het gaat langer duren. Ik vond dat heel lang. Uiteindelijk hing ik uren op een bankje omdat er geen bed was, vroeg ik om naar een plaats gebracht te worden waar een bed was. Uiteindelijk werd ik om 06.30 uur naar Sliedrecht gebracht waar ik geprobeerd heb te slapen. Ik kwam in Sliedrecht weer aan en daar moest alles weer opnieuw, het inchecken. Ik kreeg ’s ochtends boterhammen en drinken. Om 13.30 uur werd ik teruggebracht naar Dordrecht, naar Bureau Nassauweg. De verklaring duurde eigenlijk best wel lang, daardoor zat ik iets langer dan ik zou mogen vastzitten. Er was een vrouw die me ondervroeg en best wel weinig vroeg. Ik voelde me heel overstuur en kon wel huilen. Ik denk dat er in het verhaal daar ik wilde duidelijk maken dat ik het allemaal heel onterecht vond. Ik herinner me dat mensen dat anders kunnen begrijpen maar toen ik die arm wegtrok probeerde ik echt niet te voorkomen dat iemand gearresteerd werd, maar wilde ik het geweld voorkomen. De politie gaf mij een papier namens Bibelot van Bulls Eye Security dat ze mij vroegen te tekenen, dat ik twaalf maanden niet meer in Bibelot mocht komen. De politie vroeg me om dat te tekenen. Ik had wel de indruk dat ik pas kon gaan als ik dat getekend had, dat is niet tegen me gezegd. Ze zeiden tegen me dat ik het recht had om te zwijgen. Ik vroeg wat er zou gebeuren als ik zou zwijgen en ze zei dat het dan allemaal slechter voor me uit zou pakken. Ik wist dat als ik de verklaring zou tekenen dat ik dan zou worden vrijgelaten. Ik heb hem gelezen en ondertekend. Even later werd ik vrij gelaten op de Nassauweg en toen hoorde ik pas wat er allemaal was gebeurd. De politie heeft me niet verteld hoe het nou allemaal verder zou gaan. Later hoor je dan pas wat er allemaal kan gebeuren, ik wilde gewoon weg. Dit was mijn eerste werkelijke aanraking met de politie. Mijn vriendengroep is een hele vredelievende groep en het is raar dat het zo moest gaan, mensen vinden dat heel vreemd.
Dordrecht 30 mei 2005,
Ganesh
N. Lamers prof.mr. L.H.C. Hulsman