Op vrijdag 2 april 2004 stond Peter de voorgevel van het Koetshuis te verven. Wij kwamen net terug van het stadskantoor en hoorden dat twee vrouwelijke fietsagenten Peter in overtreding vonden voor het verven van dat pand. Pieter en ik waren bij de overbuurvrouw een stoel aan het halen. Ik kwam met het kussen buiten en zag twee mannelijke politieagenten in de richting van Peter lopen. Ik riep naar Peter ‘Pas op, de kankerpolitie komt eraan’. Hij rende snel naar binnen. De twee agenten renden achter mij aan. Ik ging snel bij Elfhuizen 16 naar binnen en sloeg de deur voor hun neus dicht. De politie heeft toen niet aangeklopt en ook niet gevraagd om naar binnen te mogen. Ik heb me daar niet verder druk over gemaakt. Ik ben muziek gaan luisteren. Plotseling kwam Paula naar boven rennen, ze zei ‘de politie is binnen, ze hebben de deur opengebroken’. Wij hebben ons uitgekleed en zijn snel in bed gaan liggen. De politie kwam onze slaapkamer binnen door een trap tegen de deur te geven, die gewoon open was. We hebben een bedstee met gordijn, het gordijn hebben ze eraf gescheurd. Er waren drie mannelijke agenten in onze kamer. Ik schat dat er bij de hele actie acht agenten betrokken waren. Wij moesten ons onder toezicht aankleden. Er kwam later wel een vrouwelijke agent voor Paula, maar de mannelijke agenten verlieten de kamer niet. De vrouwelijke agente wist niet waar het omging, ze had orders gehad. Op een gegeven moment keek ik uit het slaapkamerraam en zag allemaal bewoners op hun knieën zitten. Ik vroeg aan de agenten beneden of dit een razzia was. De agenten beneden zeiden dat ze mij zochten. Ik werd in de boeien geslagen, ik moest op mijn blote voeten mee. Bij de deur lag glas van het raam dat ze kapot hadden geslagen, ze tilden me eroverheen. Ik werd hardhandig in het politiebusje gezet. Van de trap naar beneden kon ik niet normaal lopen, ik werd meegesleept. In het politiebusje hadden de agenten veel commentaar op onze manier van leven in het kraakpand. In de cel zeiden ze ‘je stinkt’ en ze zeiden dat ze de handboeien zouden moeten ontsmetten. Ze hadden handschoenen aan. Ik ben één à twee uur op het politiebureau geweest. Eerst werd ik in de cel gezet en gefouilleerd. Toen kwam iemand tegen mij zeggen dat op het beledigen van een ambtenaar in functie 220,00 euro boete stond of ik die gelijk kon betalen. Dat kon ik niet. Ze hebben me verhoord, ik heb die verklaring gelezen en ondertekend. Daarna hebben ze me nog twee minuten in de cel gezet en lieten me toen gaan. De mensen die mij verhoord hebben hadden eerst verklaringen van agenten die bij de actie waren, opgenomen. Geen van de agenten heeft zich met naam of functie aan mij voorgesteld. Ik kreeg een dagvaarding mee naar huis. Daarna kon ik weg, op mijn blote voeten.
Dordrecht 3 april 2004,
Paul