BPV Pjotr

Burgerlijk Proces Verbaal opgenomen op zaterdag 3 april 2004 te Dordrecht, van Pjotr

Op vrijdag 2 april 2004 zat ik in mijn kamer in het pand Elfhuizen 16 op mijn playstation te spelen. Een aantal mensen kwamen geëmotioneerd de trap oprennen. Paula kwam mijn kamer in en zat onder de verf, ze riep om terpentine. Ik heb haar geholpen met zichzelf schoonmaken van de verf. Ik wist toen niet wat er aan de hand was. Ze was heel erg geëmotioneerd. Ik ging erna verder met spelen op de playstation. Toen hoorde ik harde, doffe knallen. Ik keek uit mijn raam en zag veel politie. Ik liep naar boven om vanaf het balkon te vragen wat er aan de hand was en of ze op konden houden met de deur te forceren. Ze geboden mij de deur open te maken. Ik vroeg waarom. Ze zeiden ‘we komen iemand arresteren’. Ik vroeg of ze een huiszoekingsbevel hadden. Ze zeiden van niet. Ik vroeg nog een keer of ze op wilden houden met de deur te forceren. Toen zeiden ze dat ik de deur open moest maken. Ik liep naar beneden om de deur open te maken en zag dat de deur gebarricadeerd was. Ik dacht, ik ga eerst overleg met mijn huisgenoten plegen, want dit gaat niet goed. Voor ik het doorhad kwam er een agent met schild en pepperspray het dakterras op en gebood iedereen op zijn knieën te gaan zitten. Iedereen deed dat, waaronder Pieter en ik. Er kwamen drie agenten bij en een liep door naar het huis aan de Spuiboulevard 317. Het zijn drie aparte huizen die door het dakterras met elkaar verbonden zijn. Een agent had de leiding, hij was wat ouder dan de anderen en had in plaats van strepen op zijn schouder een embleem. Ik vroeg hem om een huiszoekingsbevel. Deze meneer vroeg of ik hoofdbewoner was van Elfhuizen 16. Ik zei nee, ik ben bewoner. Hij vroeg mijn naam, adres en geboortedatum. Die heb ik gegeven en hij heeft die genoteerd. Ik vroeg hoe hij heette. ‘van D’ zei hij. Hij gaf mij, voor zover ik me kan herinneren geen functie of rang. Hij gaf me de toezegging dat hij die middag (2 april) persoonlijk een huiszoekingsbevel zou komen langsbrengen. Hij sprak vanuit ‘ik’. Hij heeft dat niet gedaan.

Toen verscheen het hoofd van Paul vanuit zijn kamer,hij zei: ‘wat is dat hier, is dit een razzia ofzo?’ Pieter antwoordde ‘daar lijkt het wel op’. Er waren ongeveer 4 agenten op het dakterras. Agenten keken elkaar toen aan en zeiden ‘die moeten we hebben’. Ze gingen naar boven. Paul is gearresteerd. We zaten op onze knieën, niemand van de agenten heeft gezegd dat we weer op mochten staan. Op een gegeven moment was er minder dreiging, toen ben ik weer opgestaan. Vervolgens wordt Paul geboeid op de gang, op zijn blote voeten, onder begeleiding van drie agenten de trap afgevoerd. Ik zei nog tegen van D ‘hij heeft blote voeten, is het goed als ik even zijn schoenen voor hem haal?’ Dat mocht ik niet, want op het bureau zou hij wel slippers krijgen. Ik drong nogmaals aan ‘het is een kleine moeite’. Ik kreeg geen toestemming. Ik ben achter hem aan naar beneden gegaan. Eenmaal beneden aangekomen zei ik tegen Van D ‘hoe gaat dat nou met de deur, krijgen we een nieuwe glasplaat?’ Van D zei dat hij voor een vervangende afdekkingsplaat zou zorgen. Hij belde op en gaf een schatting van de maten door en gaf ook de toezegging dat er een nieuw slot zou komen. Ik zag toen Paul in het politiebusje zitten. Ik heb even oogcontact met hem gehad. Ik ben teruggelopen naar de deur, ik heb de rotzooi opgeruimd en schoongemaakt.

Tijdens de politieactie werd ik er door overvallen. Agenten liepen overal naar binnen en door privé kamers heen, zonder iets van toestemming te vragen. Ik vond het vernederend hoe daarmee omgegaan werd, in je eigen woning. Dat je op je knieën moet zitten. Paul en ik zijn bewoners van Elfhuizen 16 en hebben aan Peter toestemming gegeven om de gevel van Elfhuizen 16 te beschilderen.

Dordrecht, 3 april 2004

Pjotr