Begin januari 2005 wordt het centraal station van Dordrecht ‘s avonds afgesloten. Voor veel mensen is dit een doorgang van het ene deel van de stad naar het andere deel. Een man van zestig jaar die vlakbij de achterkant van het station woont en uitkijkt op de achteringang, merkt aan vernielingen dat er iets aan de hand is. Hij ziet dat er relatief veel mensen door zijn doorgaans stille straat lopen. Op een avond gaat hij poolshoogte nemen, ziet vier politieagenten bij de achteringang staan en twee NS medewerkers. Hij vraagt aan mensen die weggestuurd worden of ze op de hoogte waren van de afsluiting van het station en waarnaar zij verwezen worden. Waar zij naartoe moeten. Een van de agenten komt naar hem toe en vraagt hem zich te legitimeren. Hij heeft geen papieren bij zich maar vraagt de agent even mee te lopen naar zijn huis verderop in de straat. Dat kan niet, hij wordt aangehouden en moet mee naar het bureau. Bij zijn aanhouding worden de boeien zo strak omgedaan dat hij er nu, vijf maanden later nog steeds last van heeft en zijn hand niet meer goed kan gebruiken.