Verslag Gerechtshof Belediging 2

Verslag Gerechtshof Belediging vervolg

Gerechtshof ’s gravenhagen, 15 juni 2006

Verslag van de rechtszitting (hervatting na schorsing)

  • Voorzitter: Mr. Flint- van Noord
  • mr. Jalink
  • mr. Mellema
  • A-G: mr. Minks
  • Verdachten: Ard (niet aanwezig met kennisgeving, advocaat wel aanwezig en gemachtigd)
  • Adriaan (aanwezig, advocaat ook aanwezig)
  • Voorz: vaststelling identiteit

Geeft de reden van de schorsing aan
Stelt volgorde horen getuigen vast, eerst agent H. Verontschuldigt zich voor de uitloop van de zaak (twee uur na opgeroepen tijd)
Agent H:legt de eed af.
Voorz: vaststelling identiteit, brigadier van politie.
Op 15 januari 2005 is aangifte gedaan en een Proces Verbaal opgemaakt.
Heeft u dat PV nog gelezen voordat u hier naar de rechtzaak kwam? Heeft u er met uw collega’s over gepraat?
Agent H: ik heb het PV nog doorgelezen, maar heb er met mijn collega’s niet inhoudelijk over gepraat.
Voorz: staat de gebeurtenis u nog voor ogen?
Agent H: jawel, ik weet er nog alles van.
Voorz: U had samen met collega Pauli horeca dienst. U bent doorgefietst omdat u iets hoorde roepen, daar waren mensen?
Agent H: er was de bestuurder van de auto (1 persoon) en de mensen (3) die wegliepen. Ik wist wie ‘Sieg Heil’gezegd had. De mensen liepen weg bij de auto. Toen ‘Sieg Heil’werd geroepen was de afstand tot de auto ongeveer 10 tot 15 meter.
Voorz: kan niet voor anderen dan voor ons bedoeld zijn?
Agent H: klopt. Bij de auto werd nog een opmerking gemaakt waar verder niet door ons op gereageerd werd.
Voorz: u voelde zich daardoor aangesproken en wilde een PV voor belediging opmaken?
Agent H: klopt.
Voorz: wat is de normale procedure bij een aanhouding?
Agent H: dan ga ik ernaar toe en zeg ik dat hij is aangehouden ter zake van belediging. Er wordt niet altijd aangehouden.
Voorz: hoe gaat dat als u met de fiets bent?
Agent H: we vragen dan een auto ter assistentie om iemand die aangehouden is naar het bureau te brengen. De auto is later opgroepen, omdat het op dat moment ging escaleren.
Voorz: staat dat niet haaks op wat u net zei?
Agent H: ik ga mijn fiets neerzetten en met de verdachte naar een gevel, om in alle rust de zaken te bespreken. Het was midden op straat.
Voorz: moest dat tegen het pand aan?
Agent H: het was makkelijker om tegen de gevel aan te boeien
Voorz: u heeft hem letterlijk aan te houden?
Agent H.: Ik ben erlangs gefietst en heb mijn hand op zijn schouder gelegd.
Voorz: waarom moest u hem boeien?
Agent H: voor ieders veiligheid. Hij was onder invloed dat kan je merken. Op het moment dat ik bij hem was merkte ik dat.
Voorz: In het PV staat: ‘ik geleidde hem naar de gevel om hem te boeien.’ Is dat de voorgeschreven procedure, altijd boeien?
Agent H: als je daar zo op straat loopt, er is drank in het spel dan is het gebruikelijk de verdachte te boeien, ook voor het vervoer.
Voorz: standaard
Agent H: niet altijd. Bijvoorbeeld niet bij artikel 8.
Voorz: er is een jongeman die iets onaardigs doet. Wat was de reden dat u dacht dat uw veiligheid op het spel stond?
Agent H: hij ageerde verbaal, toen ik hem begeleidde.
Voorz: Agent P. is in de buurt
Agent H: collega P. kwam iets later
Voorz: u zegt dat u de verdachte bij de schouder heeft gepakt, de verdachte stelt het was bij de nek. Hij verklaart dat u zei ‘jij bent aangehouden mannetje’. Zou het zo gegaan kunnen zijn?
Agent H: nee, zo is het niet gegaan. Ik heb meteen gezegd dat het voor belediging was.
Voorz: u had gezegd, ik heb geen auto gevraagd
Agent H: ik denk dat mijn collega dat heeft gedaan.
Voorz: had u de verdachte geboeid?
Agent H: ik had een hand in de handboeien. Hij verzette zich en rukte zich los.
Voorz: er was geen contact meer tussen u beiden?
Agent H: dat klopt. Ik ben erachter aan gegaan en heb met alle macht geprobeerd hem onder controle te krijgen
Voorz: waren er nog andere personen bij betrokken?
Agent H: we hadden onze handen er vol aan, van anderen heb ik niet veel meegekregen
Voorz: bent u nog door de andere verdachte lastiggevallen?
Agent H: ik heb het niet gemerkt en ik heb het niet gevoeld
Voorz: hoeveel busjes waren er ter plaatse?
Agent H: twee busjes, twee auto’s en een diensthond
Voorz: acht man in onzijdige zin, zou dat kunnen?
Agent H: dat klopt
Voorz: u heeft op de heer Adriaan gezeten?
Agent H: dat klopt
Voorz: vreemd dat een van de verbalisanten zei ‘stond tegen de winkelpui, kregen verdachte niet onder controle. We kwamen ter assistentie want de man moest naar de grond. Het lukte om de handboeien om te krijgen.’Dat rijmt niet met alles dat u zegt dat er gebeurd is.
Agent H: het heeft even geduurd voordat de collega’s erbij waren. In die periode is er het een en ander gebeurd
Voorz: u gebruikt in uw PV ambtelijke taal, rukken en trekken wat betekent dat in mensentaal?
Agent H: ik heb de man vastgepakt en onder controle geprobeerd te brengen
Voorz: heeft hij te kennen gegeven dat hij pijn had, heeft hij geroepen ‘ik heb pijn, laat me los’?
Agent H: niet dat ik weet, hij heeft dat niet gezegd. Hij wilde niet meewerken, we moesten vol aan de bak, we waren met z’n drieen
Voorz: volgens P. heeft hij last gehad
Agent H: er werd een paar keer naar mijn gezicht geslagen, er werd ook naar mijn bril gegrepen. Ik kan niet zeggen of hij geschopt werd
Voorz: u heeft gezegd een klap uitgedeeld te hebben, waar is die klap terechtgekomen?
Agent H: ik zou het niet weten. Pauli had veel pijn, hij stond wat ongemakkelijk.
Voorz: U hebt de andere verdachte niet in de buurt gezien. U hebt niet gezien wie of wat P. geraakt heeft?
Agent H: klopt
Voorz: wat is nou het punt waarop het zo uit de hand is gelopen? Waar ligt dat keerpunt?
Agent H: ik wijt dat gedrag aan de verdachte. Ik ga terug naar het moment van de hand op de schouder. Ik doe dat op een rustige manier. Dan gaat het mis. Hij verzet zich, wil niet meewerken. Dat is het punt. Dan probeer je de verdachte onder controle te krijgen, dat lukt dan niet, dat is het punt waarop het zo uit de hand is gelopen.br>

Voorz: u was een op een. Heeft u wel vaker verdachten die niet mee willen werken?
Agent H: er zijn heel weinig verzetzaken, meestal lukt het wel met de mond mensen mee naar het bureau te krijgen.
Voorz: was u geïrriteerd?
Agent H: ik was daar niet door opgefokt. Het was belediging er was een grens die was overschreden, daarom besloten we hem aan te houden
Voorz: u heeft samen het PV aangemaakt. Het valt voor mij niet op te maken wie welke verklaringen aflegt. Heeft u overwogen aparte PV’s op te maken? Wie heeft er achter de machine gezeten? Het was dezelfde nacht opgemaakt?
Agent H: Pauli zat achter de machine. Later heb ik nog achter de machine gezeten en het PV afgemaakt.
Voorz: praat je dan over wat je erin zet, als je zo samen achter de pc zit?
Agent H: je geeft je eigen mening van het gebeuren zoals bijvoorbeeld collega P. die heeft gezien dat ik door een ander op het hoofd ben geslagen
Voorz: in samenspraak
Agent H: het is echt zoals ik het heb beleefd
Voorz: u heeft het PV afgemaakt
Agent H: ik heb het PV administratief afgemaakt
Voorz: is er van dienstwege overwogen om dat PV door een collega te laten opmaken? Waarbij een ander de vragen stelt?
Agent H: dat is niet overwogen
Voorz: weet u dat er aangifte tegen u is gedaan?
Agent H: daar heb ik nooit meer wat van gehoord
Voorz: u bent daar niet als verdachte over gehoord? Er loopt nu een artikel 12 procedure, er heeft niet een ander of uzelf nog een verklaring over uitgebracht?
Agent H: nee
Andere R: hoe was het met de bril?
Agent H: die was verbogen, de poot was weg. Het was een handeling van de verdachte die heeft geslagen of getrokken.
A-G: kunt u aangeven ‘ík was nu met Adriaan bezig’ wat er voor geweld naar u werd gebruikt?
Agent H: slaan tegen het gezicht, halen in het gezicht
A-G: heeft u gezien, behalve dat u ‘au’hoorde roepen, hoe het met P ging?
Agent H: ik weet dat er niet (….)
A-G: hoever was u van elkaar verwijderd? Welke vechtpartij?
Agent H: wij waren vlak bij elkaar met Adriaan bezig
A-G: was er een rol van het meisje?
Agent H: zij stond bij de auto en maakte opmerkingen
Voorz: de vechtpartij
Agent H: het meisje heeft niets gedaan, hooguit verbaal, geen handelingen
Voorz: u zegt nu ‘eigenlijk heb ik van wat er om me heen gebeurde anders dan Adriaan, niets meegekregen’in het verbaal zegt u, er zijn dingen geroepen wat?
Agent H: dat ze de politie wel zouden krijgen, iets over doodmaken
Voorz: weet u dat zelf?
Agent H: uit het PV
Adv. Adriaan: u zegt ik voelde me in mijn eer aangetast. Dit is iets dat u toch wel vaker hoort, waarom juist deze keer wel aanhouden?
Agent H: als je ’s nachts op straat loopt maken mensen allerlei opmerkingen. Dat laat je dan zitten, je vindt het vervelend, daar hoef je geen actie op te ondernemen. Sieg Heil kan niet in verband met het oorlogsverleden. Ik voelde me er als politieman door beledigd. Ik vind zoiets zeggen, na wat er in de oorlog is gebeurd, naar de politie toe, dat is aanhouding voor belediging waard. Dat is bij mij de grens.
Adv Adriaan: P. voelde zich niet beledigd?
Agent H: dat weet ik niet
Adv Adriaan: op welk moment, wanneer heeft u Adriaan geboeid?
Agent H: pas eerst bij de gevel, later door het verzet, hij was weggelopen, ik heb hem naar de grond kunnen brengen, daar heb ik hem geboeid.
Voorz: dat lijkt anders dan u mij vertelde
Agent H: ik bedoel volledig boeien
Adv Adriaan: De eerste boei legde u aan bij de winkelpui, de laatste vraag, er bestaat een richtlijn van het OM over afspraken tussen politie, OM, stop (verbaal) geweld tegen agenten, kent u deze richtlijn?
Agent H: daar ben ik mee bekend
A-G: richtlijnen worden ververst of eruit gegooid
Adv. Adriaan: binnen de richtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen fysiek en verbaal geweld, u bent daarmee bekend, dat er eerst moet worden gewaarschuwd?
Agent H: ik weet dat hij het niet nog een keer moet doen
Adv. Adriaan: waarom heeft u niet gewaarschuwd?
Agent H: ik voelde me beledigd en in dit geval is die waarschuwing niet van toepassing. Ik wilde gelijk aanhouden.
Voorz: heeft de heer Adriaan vragen aan H?
Adriaan: kunt u zich herinneren dat ik gezegd heb dat ik de bus in wilde?
Agent H: dat heb ik niet gehoord, dat was niet zo.
Voorz: u bent nu klaar u kunt naar de gang gaan en ik vraag u niet over deze verklaring te spreken. Kunt u vragen of P. komt?

Agent P: legt de belofte af
Voorz: vaststelling identiteit, u bent brigadier van politie?
Voorz: u heeft het PV gelezen? En met collega’s daar ook over gesproken?
Agent P: ja ik heb het gelezen, maar ik heb het er niet met collega’s over gehad. Wel over de gang van zaken, maar niet inhoudelijk.
Voorz: u weet waar het over gaat. U bent enkele dagen ziek geweest, u bent toch eerst het PV gaan opstellen, hoe is dat gegaan? Heeft ieder voor zich aantekeningen gemaakt?
Agent P: ik kan me dat niet zo goed herinneren. Haarsma heeft zitten tikken en ik heb erbij gezeten
Voorz: heeft u constant naast elkaar gezeten?
Agent P: klopt
Voorz: was dat een bewuste keuze?
Agent P: dat is een normale zaak
Voorz: u was ook aangever, heeft u er niet bewust over gesproken?
Agent P:nee
Voorz: u was met de bestuurder bezig, heeft u iets horen roepen?
Agent P: ik heb achter mij iets horen roepen ’Sieg Heil’. De auto stond op de kruising ze zijn naar achteren weggelopen. Ik heb er geen aandacht aan besteed, het was niet tegen mij gericht
Voorz: was het druk op straat?
Agent P: wat verderop waren wel mensen, het was niet echt druk
Voorz:er was wat volk op straat
Agent P:(twijfelt)
Voorz: ook niet?
Agent P: ik heb er niet op gelet
Achteraf weet ik waarom collega H is weggefietst. Ik heb op een ogenblik aardig veel horen roepen.
Voorz: is er verbaal nog iets anders gezegd?
Agent P: de drie mensen wareb achter ons, het enige wat ik zag was de drie jongeren en mijn collega
Voorz: pas toen kreeg u het vermoeden dat het uit dat groepje kwam?
Agent P: ik heb niet gehoord dat het daadwerkelijk door het groepje gezegd is. Ik zie dat agent H. verdachte probeert aan te houden er wordt iets gezegd dat het met verdachte niet helemaal soepel loopt
Voorz: hoe?
Agent P: hij was vastgehouden, bij zijn armen of zo, hij probeerde zich los te rukken. Het was niet een aanhouding
Voorz: hoe gaat dat normaal zo’n aanhouding? Het overbrengen naar het bureau?
Agent P: op het moment dat wij een aanhouding verrichten roepen we een wagen voor en vervoertje
Voorz: wie heeft dat gedaan?
Agent P: in eerste instantie is niet om een gewoon vervoertje gevraagd. Op een gegeven moment is er een wagentje bij gevraagd, een wagen erbij voor assistentie. Er was nog niet daadwerkelijk aangehouden.
Voorz: hoe langer je wacht met een wagen te roepen… Als je iemand aanhoudt vraag je om vervoer…
Agent P: dat hangt van de situatie af. Als je zegt ‘u bent aangehouden’ rustig op zich dan is de volgende stap dat je er een wagen bij roept. Mijn collega was eerst met een arrestatie bezig.
Voorz: u loopt met een portofoon. U kunt toch een wagen voor vervoer vragen?
Agent P: op straat gaat dat anders. Ik was bezig met de bestuurder tot ik merk dat mijn collega iemand heeft aangehouden en dat het niet al te best gaat. Ik ga ernaar toe. De verdachte was nog niet, ook niet deels geboeid.
Voorz: als u collega H. al heeft gezegd dat hij een handboei bij de winkelpui heeft omgedaan…
Agent P: ik dacht dat ik hem een boei had omgeslagen
Voorz: er was nog geen sprake van boeien van de andere hand?
Agent P: iedereen stond nog
Voorz: heeft u gezien dat H. geslagen en getrapt werd?
Agent P: de verdachte heeft geprobeerd zich los te rukken, tot hij begon te slaan en met veel meer kracht zich los begon te rukken. Ik heb van de volgende een schop gekregen. Een volle gerichte schop in het kruis.
Voorz: heeft u iets gehoord dat geroepen of gezegd is?
Agent P: er is een opmerking gemaakt, we zullen je ogen uitsteken
Voorz: heeft u Adriaan horen roepen ‘laat me los ik heb pijn’?
Agent P: dat kan ik me absoluut niet herinneren. Hij wilde niet aangehouden worden, hij wilde zich losrukken
Voorz: is er door de andere vrouw of man iets gezegd over ogen uitsteken, bedreigingen? Vragen van doe een beetje rustig? Ard, waarom is hij aangehouden? Ik vind dat het erg hardhandig is gegaan…
Agent P: ik kan meer niets meer van herinneren. Ik heb gezien dat collega H. een wond aan zijn hoofd had. Ik heb die klap niet zien vallen. Op een gegeven moment heb ik een knietje gehad. Ik heb een keer een wagentje erbij gevraagd en toen groepsassistentie. Hoeveel auto’s er waren kan ik me niet meer herinneren. Er was een vrouwelijke agent om de ander aan te houden. De reden van aanhouding is niet genoemd. Daar heb ik me verder niet mee bemoeid. Ik ben tegen de pui gaan zitten omdat ik behoorlijk veel pijn had
Voorz: u heeft niet meer veel waargenomen?
Agent P: daarna is het langs me heen gegaan. Ik ben naar het dichtstbijzijnde bureau gegaan, bureau Groenmarkt. Erna ben ik naar het districtsbureau gegaan voor het PV
Voorz: u heeft ervaring met onwillige arrestanten, meebrengen naar het bureau?
Agent P: ik werk in de binnenstad van Dordrecht. Daar word je geconfronteerd met alcohol en drugs, over het algemeen valt het wel mee. Er zijn excessen en dit is er een van. Er is totaal geen reden waarom dit zo uit de hand liep.
Voorz: was de sfeer toen u bij de auto stond al opgefokt?
Agent P: bij de tegenpartij bleek duidelijk dat men niet blij was met de politie
Rechter 2: u heeft zich ziek gemeld
Agent P: ik ben vier dagen thuis geweest. Ik heb een paar dagen pijn in mijn lies gehad.
Adv Ard: U verklaart dat u H. assisteerde, u kreeg een knietje in het kruis, hoe ging dat?
Agent P: ik herinner me niet de precieze details. Ik kreeg een knietje. Ik dacht dit kan niet, iemand die zo verzet biedt, we moeten hem vasthouden. Ik heb hem vastgehouden, mijn collega had hem vast. Ik stond tegen de etalageruit om hem in evenwicht te houden. Op dat moment kreeg ik de trap in mijn kruis
Adv Ard: heeft uw collega dit van dichtbij gezien?
Agent P: ik heb niet gelet op mijn collega. Dat zou u aan mijn collega moeten vragen.
Voorz: U bent klaar en kunt terug gaan naar de gang, ik vraag u hierover geen contact te hebben met uw collega’s. Kunt u mevrouw C vragen te komen?
Voorz: (richting Adriaan) bent u het eens met deze afgelegde verklaring of niet mee eens?
Adriaan: ik ben het er mee oneens

Mevr. C komt binnen
Voorz: mevr. C u bent aspirant?
Asp. C: nog steeds
Voorz: neemt de belofte af. Kunt u in het kort vertellen over de aanhouding van Ard?
Asp. C: ik reed, mijn collega zat in de auto, T.R.
Voorz: die heeft niet mee geverbaliseerd?
Asp. C: we kwamen ter assistentie van een collega. We hadden surveillancedienst en waren dicht in de buurt
Voorz: was er een melding?
Asp C: eerst werd er een auto’tje bij gevraagd en vervolgens assistentie collega
Voorz: wat ziet u als u aankomt?
Asp. C: Collega’s H en P probeerden verdachte onder controle te krijgen. Er stonden op anderhalve meter vandaan een jongen en meisje. Daar ben ik tussen gaan staan. Zodat zij daar niet meer naartoe zouden gaan. Ik vroeg wat moet er gebeuren? Agent H. zei ‘die jongen moet worden aangehouden’. Ik vroeg waarvoor? Ik kreeg het antwoord: belemmeringen. Op dat moment deed die jongen niets.
Voorz: er waren niet meer verbalisanten?
Asp. C: wij waren de eerste auto. Vlak erna kwamen er meerdere auto’s. Ik heb toen tegen die jongen gezegd ‘je bent aangehouden voor belemmering’. Ik heb verder niets gedaan. Ik heb hem niet fysiek vastgepakt. Ik stond daar het dichtst bij.
Voorz: heeft u iets gezien van de feitelijke aanhouding?
Asp. C: hij moest onder controle worden gebracht
Voorz: dan hou je de verdachte in zicht
Asp. C: er waren meerdere collega’s, en ervan zei ‘draai je maar om, ik ga je aanhouden’
De jongen heeft zich verzet tegen boeien. Ik ben een stap naar achteren gegaan omdat naast allerlei collega’s die jongen wilden afboeien. Ik heb er bovenop gestaan, maar hielp niet mee
Voorz: iets zult u toch nog wel weten?
Asp C: hij zei ík wil de sleutels pakken en ging met zijn hand in zijn broekzak. Hij is aangeroepen of hij zich wilde omdraaien en handen spreiden om hem af te boeien.
Voorz: was dit de eerste keer dat u een arrestatie meemaakte?
Asp. C: het was de eerste keer
Voorz: heeft u hem overgebracht naar het bureau?
Asp. C: nee
Voorz: toch heeft u hem volgens het PV aangehouden
Asp. C: naar mijn weten heb ik hem niet overgebracht
Voorz: U kunt verwijzen naar ander PV als u verklaart dat u aangehouden hebt. Bent u dan meegereden? Waarom kon agent P. dat zelf niet?
Asp. C: dat weet ik niet. Ik ben niet meegereden. Hoeveel auto’s er waren? wij waren de eerste auto hoeveel auto’s er precies hebben gestaan dat weet ik niet. Als een assistentie collega’s wordt geroepen komen over het algemeen alle auto’s.
Voorz: ik heb geen verder vragen. U mag in de zaal blijven zitten of weggaan.

Agent van A: vaststelling identiteit, hoofdagent van politie Dordrecht. Legt belofte af.
Voorz: U heeft het PV van 2005 gelezen of besproken met andere collega’s? Weet u waarom u opgeroepen bent? Kent u de situatie?
Agent A: het staat me globaal voor de geest
Voorz: u was in het openbare ordeteam, met een burgerauto in de stad
Agent A: Als er een auto’tje bij wordt gevraagd begint de situatie penibel te worden, vaak rijden collega’s dan in de richting
Voorz: er waren diverse collega’s zoals agenten P. en H., hoeveel auto’s waren er?
Agent A: minimaal 2 er waren minimaal 4 verbalisanten en dan nog de twee al aanwezige agenten
Voorz: er waren er zes in uw herinnering?
Agent A: jawel
Voorz: wat was de situatie? Waar waren de verdachten?
Agent A: Wij parkeerden de auto’s aan het begin van de Voorstraat. P. stond voorovergebogen, hij verwees door: ga H. helpen. Die stond iets verderop in de Voorstraat.
Voorz: er waren geen andere verdachten?
Agent A: Die zat op de grond. H. zat er bovenop of ernaast. Die verwees me door naar de volgende verdachte die bij de winkelpui stond.
Voorz: hoe zat het met de andere collega’s?
Agent A: die stonden om de verdachte heen en bewogen met hem mee
Voorz: was asp C. Daarbij?
Agent A: die heb ik daar niet gezien, dat kan ik me niet herinneren. De verdachte van collega H. was aangehouden. We probeerden de volgende verdachte aan te houden. Ik zag twee collega’s waarva een naar zijn kruis greep. Ik kan me voorstellen dat er ernstig verzet was gepleegd. Er waren vier agenten met de tweede verdachte bezig.
Voorz: Niet collega H., niet collega P. die ren niet met die vier man bezig met Ard
Agent A: in mijn ogen wilde de verdachte niet aangehouden worden. Collega’s eromheen waren bezig er werd niet geslagen en niet geschopt
Voorz: er werd alleen bewogen. Dan gaat u meneer een wurggreep aanleggen…
Agent A: wurggreep/nekklem is een middel om een verdachte aan te houden
Voorz: er is een kluwen, hoe gaat dat dan, of hebben zij hem toch vast?
Agent A: ik ben ernaartoe gelopen en heb dusdanig gemanoeuvreerd dat ik ertussen kwam, het ging betrekkelijk eenvoudig. Een nekklem is het fixeren van iemand om iemand onschadelijk te maken
Voorz: wurgen hoe doe je dat?
Agent A: Je legt van achteraf een arm om de hals van de verdachte, je legt je onderarm tegen de adamsappel aan en dan kun je hem tegen je aantrekken
Voorz: hij stelt dat hij bij de keel werd vastgepakt, hij kreeg geen adem, daarom zette hij af
Agent A: ik heb hem van achteren zo beetgepakt
Voorz: zou het kunnen dat hij dacht ‘ik krijg geen adem’?
Agent A:(na lange stilte) nee.
Ze konden hem afboeien. Ze hebben hem afgeboeid, terwijl ik hem klem had. Ondanks dat hij vastgepakt was, verzette hij zich nog steeds
Voorz: slaan, schoppen, proberen los te komen, wat deed hij?
Agent A: hij maakte tegengestelde bewegingen dan ik van hem wilde
Voorz: U heeft niets van de mishandeling meegekregen?
Agent A: dat was daarvoor gebeurd
Rechter 1: u hebt hem steeds vastgehouden? In de nekklem, volgehouden totdat hij geboeid was?
Agent A: ja
Voorz: toen deze verdachte aangehouden was, kwam agent P. Is er met de vrouw een gesprek geweest?
A_G: iets geroepen?
Agent A: niet dat ik me kan herinneren
Adv Adriaan: geen vragen
Adriaan: heeft u me horen zeggen dat ik mee wilde in de bus?
Agent A: daar heb ik helemaal niets mee te maken gehad, ik was bezig met de andere verdachte, ik heb er niets van gehoord.
Agenten kunnen nu in de zaal de verdere rechtzitting bijwonen. Alleen P. en H. doen dat.

Adriaan komt naar voren
Voorz: vorige keer hebben we grotendeels de persoonlijke omstandigheden besproken, is er nog iets veranderd?
Adriaan:weinig. Ik heb mijn cursus omgaan met agressie inmiddels afgerond, het schooljaar ook.
Voorz: heeft u behoefte aan het voorhouden van de stukken?
A_G: bent u in staat om te werken?
Adriaan: ja
A-G: waarom is Ard er niet?
Adv Ard: die kon niet weg in verband met zijn werk. Hij vond dat hij voldoende relaas had gegeven.
Voorz: persoonlijke omstandigheden Ard?
Adv Ard: geen inkomen. Werkt in een weggeefwinkel en leeft van giften. Ik verzoek u hiermee rekening te houden.

Req. A-G: ten aanzien van de belediging: de ten lastelegging in eerste aanleg van Adriaan. Van wat ik uit het dossier haal acht ik de tenlastelegging bewezen. Hij wordt gecorrigeerd omdat niet beide agenten maar vooral H de opmerking gehoord heeft. Naast wettig bewijs is er de erkenning van verdachte zelf. De belediging ten opzichte van H is bewezen, niet ten opzichte van P. Het is wel beledigend, de goede naam en de goede eer is aangetast. Het is objectief gezien ten opzichte van de agenten een belediging. Het is wettig en overtuigend bewezen. De verklaringen van de verdachte sloegen nergens op. Adriaan heeft op de zitting gezegd dat hij vroeg: ‘laat me los, ik wil het busje in’. Aan de andere kant is het goed dat de verbalisanten zijn gehoord. Wij krijgen dan belediging, vervolgens aanhouding. Dat kun je afdoen met ‘[politie tegen twee jongens en een meisje’. Het optreden van de politie was volkomen terecht. Hij onttrok zich aan zijn aanhouding. Er werd geschopt en er werd geslagen. Er w
als een bebloed gezicht. Van A zag dat letsel. Dit is niet meer onschuldige uit de hand gelopen balorigheid, hier is sprake van verzet. Er is aangifte gedaan tegen een van de verbalisanten, die vervolging zou gevolgen kunnen hebben in deze zaak, ik hoor graag een reactie van de advocaat of u al meer weet
ADV Adriaan: ik heb een verzoek tot aanhouding gedaan tot na deze zaak, in verband met het getuigenverhoor.
A-G: dan moeten we het doen met de dingen die we nu hebben. Er is voldoende wettig bewijs, met het horen van de verbalisanten heb ik de overtuiging gekregen. Ten aanzien van Ard, die laat zich er gemakkelijk van af door niet te komen.
Hij is terecht gestraft door de rechter in eerste aanleg. Ook Adriaan is terecht veroordeeld.
Ard eis: drie maanden voorwaardelijk. Straffen die passen bij dit soort zaken. Het gaat om een signaal afgeven naar de samenleving dat geweld tegen politie niet wordt getolereerd. Jongen mag werken in plaats van gevangenisstraf in verband met het tijdsverloop. Werkstraf: 60 uur of dertig dagen zitten. 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Adriaan: heeft nog voorwaardelijke gevangenisstraf uitstaan. Hij is strafbaar, werken is prima. Voor de hoofdfeiten: 120 uur dienstverlening en twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
120 uur (60 dagen vervangende hechtenis)
2 maanden voorwaardelijk proeftijd 2 jaar
14 dagen werken (7 dagen vervangende hechtenis)
verlenging van de proeftijd met twee jaar.
Adv Ard: omtrent geweld van cliënt getuigen Adriaan en Ankie dat het niet heeft plaatsgevonden en ook H heeft het niet waargenomen. Vastgesteld is dat de agenten Adriaan wilden aanhouden, vastgesteld is dat het escaleerde. Agenten P. en H. zijn gewond geraakt. Er is letsel opgelopen. Wat er precies is gebeurd kan niet worden vastgesteld. De Verklaringen van de agenten zijn zeer tegenstrijdig, dat is opmerkelijk.
Verklaringen ter zitting: alleen agent P verklaart dat er geweld zou zijn gebruikt. Ook rond de aanhouding, C zegt dat Ard niets deed en tijdens de aanhouding niet bewoog. Ik hoor niets van verzet. Het verhaal van de sleutels wordt door C bevestigd. Ik verzoek om vrijspraak.
In verband met de persoonlijke omstandigheden, hij werkt in een weggeefwinkel, zet zich in voor de samenleving, woont in een kraakpand, heeft geen inkomen en leeft van giften. Reclassering ziet geen hulpverleningsmogelijkheden en acht recidive gering.
Adv Adriaan: Mijn cliënt is wederspanningheid en belediging ten laste gelegd. Cliënt heeft daar uitgebreid over verklaard. Sieg Heil, uit balorigheid geroepen, we liepen weg, ik werd zonder mededeling in de nek gegrepen, naar een muur geleid, er werd een boei omgedaan en ik werd naar de grond gewerkt. Cliënt heeft ontkend dat hij verzet heeft gepleegd. Voor zover hij heeft geslagen is dat puur van de schrik geweest, als reactie. De richtlijn rond fysiek en verbaal geweld is niet van stichting mensenrechten. De richtlijn is van het CCV. Het is opvallend dat zoveel mogelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen fysiek en verbaal geweld. H. zegt, ‘je bent aangehouden’. H. zegt ‘ik hoorde Sieg Heil roepen’. Hij zag het groepje lopen. Omdat de rechtslopende persoon zich omdraaide was mijn cliënt op dat moment een verdachte? Is dat een redelijk vermoeden van schuld? H. had eerst staande moeten houden en moeten waarschuwen. Aanhouding was onrechtmatig,
alle bewijs nadien was onrechtmatig verkregen. Ik vraag de rechter als conclusie: uitsluiting van het bewijs.
Subsidiair, als u de aanhouding wel als rechtmatig beoordeelt: Ard en Ankie verklaren met betrekking tot geweld hetzelfde. Ter zitting zijn de verklaringen toegelicht. Er zijn teveel onduidelijkheden om tot een bewezen verklaring te komen. U zag dat al aan het PV dat gezamenlijk is opgesteld. Ter zitting spreken ze elkaar daarin tegen ook ten aanzien van de eerste verklaringen. Agent H. zegt ik heb niet op agent P. gelet, ik weet niet wat hij heeft gedaan. Vanuit het PV ziet het er anders uit.
Agent H. zegt beledigd te zijn, agent P. voelt zich niet beledigd. Het citaat uit het PV heeft het niet als beledigend ervaren. Het PV beschrijft dat er bedreigingen zijn geroepen. Dreigende taal, dit is niet nader geconcretiseerd. Andere verbalisanten zien dat de verdachte naar de grond is gewerkt, naar de bus is gebracht, maar horen niets over dreigende taal. Er zijn teveel onduidelijkheden, tegenstrijdigheden, ook subsidiair is het niet bewezen.
Meer subsidiair volhard ik in het noodweerexces, ook in NJ 2006, 121 is een voorbeeld van noodweerexces terwijl ontkend werd. Cliënt heeft verklaard dat hij niet bewust heeft geschopt of geslagen. Het zou kunnen dat de agenten dat wel zo zien, maar het is puur een reactie geweest. Cliënt heeft met zijn reactie grenzen overschreden als gevolg van een hevige gemoedsbeweging. Hij werd plotseling beetgepakt en naar een muur geleid. Cliënt heeft veel pijn ondervonden. Hij is naar de grond gewerkt en in een benarde positie terechtgekomen. Er waren wel degelijk 8 agenten. Ik wil verwijzen naar het rapport over psychische gesteldheid van cliënt.Er is een zwakke impulsregulatie, hij heeft moeite met autoriteit. Deze gang van zaken heeft een hevige gemoedstoestand veroorzaakt, mijn cliënt is niet strafbaar.
Wat betreft feit 2, hij heeft de bewoordingen geroepen. Niet gericht. A-G geeft aan dat agent P. het wel degelijk heeft gehoord. Beiden hebben het gehoord. Agent H. voelt zich beledigd, agent P. niet, toch merkwaardig. Agent geeft de indruk persoonlijk beledigd te zijn. Dat is onvoldoende door agent H. aangegeven. Het is belangrijk dat agent P. zich niet beledigd voelde. Ik persisteer dat dit geen belediging was. Ik vraag vrijspraak.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden cleint werkt aan de stoornis, heeft contact met de reclassering, hij heeft de cursus met goed gevolg afgelegd. Hij is bezig met MBO sociale dienstverlening. Hij heeft een strafblad, het is een agressiedelict, dat is een gevolg van de stoornis. De overmatige agressie werd opgewekt door het gebruikte geweld van de verbalisanten.
Indien u straf oplegt: gelet op de situatie vraag ik taakstraf. Ik kan me vinden in verlenging van de proeftijd, maar ik verzoek geen gevangenisstraf op te leggen.

A-G: ten aanzien van de belediging, twee heren en een agent voelt zich beledigd, de andere niet, waar heb je de grens? Een van de twee verbalisanten voelt zich beledigd de ander voelt dat niet. De meeste mensen hier zouden ook beledigd zijn. Het is goed mogelijk dat een zich beledigd voelt en de andere niet. De aanhouding is rechtmatig. Het is een feit dat als norm eerst een waarschuwing moet worden gegeven. Het karakter van de richtlijn is niet meer dan een richtlijn, er mag van worden afgeweken. Ter sprake van noodweer: hij hoefde zichzelf niet te verdedigen, hij had gewoon moeten meewerken. Dat is in de toelichting van de verbalisanten duidelijk geworden. Ik ben gesterkt in de overtuiging. Er zijn situaties denkbaar waarin de Hoge Raad niet per definitie noodweer uitsluit. Maar hier geldt geen beroep op noodweerexces.
AdvAdriaan: ik geef hier geen reactie op, ik persisteer in mijn verweer.
Voorz: de heer Adriaan, u heeft het laatste woord, is alles gezegd?
Adriaan: ik hoop het

Donderdag 29 juni om 9.30 uur uitspraak Adriaan/Ard